Nieuws
Johan In Het ND

Directeur Johan Bac in het ND: Oog voor veroordeelden

Zaterdag 12 juni stond er een interview in het Nederlands Dagblad met onze directeur Johan Bac. Hij sprak zich in dit artikel uit over het taakstrafverbod, waar hij ook op dinsdag 8 juni in de Eerste Kamer over sprak. Zijn oproep aan de politiek: stop met stoere taal en kijk naar de praktijk. Lees hieronder het interview in het ND.

In het kantoor van Johan Bac (51) hangt een zwarte toga. Die herinnert aan de tijd dat hij officier van justitie was. In zijn huidige werk, als algemeen directeur van Reclassering Nederland, heeft hij die niet meer nodig. Met een lach: ‘Om eerlijk te zijn hangt die toga hier, omdat mijn vrouw dat grote ding niet in de kast wilde hebben.’

In 2018 verwisselde hij het Openbaar Ministerie voor de reclassering. Die stap lijkt groter dan hij is, legt hij uit. ‘In veel landen is de officier van justitie een gelijkwaardige tegenpartij van de advocaat van de verdachte. In Nederland is dat anders. De officier is hier onderdeel van de rechterlijke macht en moet namens de samenleving alle belangen afwegen: van het slachtoffer, maar ook van de verdachte.’ Nu hij bij de reclassering werkt, is het contact met veroordeelden en verdachten wel veel intensiever. ‘Wij staan meer in de frontlinie. Maar we adviseren ook rechters over passende straffen. Dat ligt dicht bij mijn vorige functie.’

Hij zag in de loop der jaren alle vormen van misdaad voorbij komen. Van kleine vergrijpen tot afgrijselijke moorden. Als hoofdofficier van justitie in Utrecht was hij verantwoordelijk voor bekende zaken als de moord op oud-politica Els Borst en de zaak van de vermoorde broertjes Ruben en Julian uit Zeist. Ernstige zaken doen iets met je kijk op de samenleving, vertelt hij. ‘Ik fiets door Utrecht met een heel rare kaart in mijn hoofd. Hier is iemand vermoord, daar was een drugspand, daar heb ik weer een andere zaak gedaan.’

Je eigen wereldbeeld blijven toetsen

Is de mens geneigd tot alle kwaad, zoals de Heidelbergse Catechismus formuleert? ‘Dat is één deel van de werkelijkheid’, reageert Bac, die zelf een christelijke achtergrond heeft. ‘In het strafrecht zie je veel kwaad voorbij komen en niet alleen in de vorm van stereotype monsters. Het kan ook zitten in een keurige buurman die zijn buurvrouw stalkt. Of in iemand uit de kerk die zijn machtspositie gebruikt om zich te vergrijpen aan jonge meisjes. Dus ja, ik herken die kerkelijke waarheid over het kwaad, maar gelukkig zie ik ook een andere kant. De meeste dingen gaan goed. Als je jarenlang met criminelen werkt, is het belangrijk steeds je eigen wereldbeeld te toetsen. Ik heb goede vrienden met wie ik veel praat en een thuisfront dat me kritisch bevraagt. Zij helpen me om niet cynisch te worden.’

Zijn mensbeeld veranderde niet door de overstap naar de reclassering. Wel is hij in zijn huidige functie scherper gaan zien dat verdachten en veroordeelden kampen met serieuze problemen. ‘Ze worden gestraft, en dat moet ook. Maar laten we in het oog houden dat het grootste deel van hen kampt met psychische aandoeningen, schulden, problemen op het gebieden van wonen of van relaties. Er is de afgelopen decennia veel aandacht uitgegaan naar het slachtoffer. Dat is heel goed. Toen ik net officier van justitie was, stond de emancipatie van het slachtoffer nog in de kinderschoenen. Maar het is tijd om het weer in balans te brengen met aandacht voor de dader.’

Als reclassering adviseren we per jaar in 25.000 zaken over een passende straf

Een half jaar geleden schreef een oud-collega, officier van justitie Disa Jironet, een boek waarin ze pleit voor meer menselijkheid en mededogen in de rechtszaal. Dat spreekt hem aan. Tegelijk wijst hij erop dat er tijdens een zitting weinig tijd is om contact te maken met verdachten. ‘Ik ben een groot voorstander van een menselijke benadering, maar vind dat nog meer passen bij de tenuitvoerlegging van de straf. Daarin spelen wij een rol. Onze medewerkers komen bij mensen die verschrikkelijke dingen hebben gedaan. Ze dragen daarbij geen kogelvrij vest, komen zonder wapen en zonder pepperspray. Het gaat om het contact van mens tot mens. Dat doen we niet omdat onze cliënten zulke zielige mensen zijn, maar om nieuwe slachtoffers te voorkomen. Er zijn terroristen die zijn vrijgekomen en bij ons onder toezicht staan, die geen enkele lijn meer hebben met de samenleving. De medewerker van de reclassering is hun enige contact.’

Soms vragen mensen aan Bac of hij voor harde straffen is, of juist voor softe. Het is een tegenstelling waar hij niets mee kan. ‘Ik heb als officier duizenden keren in de rechtbank gestaan en mijn strafeis was altijd op maat. Als reclassering adviseren we per jaar in 25.000 zaken over een passende straf. Daarin letten we altijd op alle omstandigheden.’

Inperking van de mogelijkheden om op maat te straffen

Hij maakt zich zorgen over de inperking van de mogelijkheden om op maat te straffen. Afgelopen week was hij in de Eerste Kamer om advies uit te brengen over een wetsvoorstel die het opleggen van taakstraffen beperkt. Totaal onnodig, vindt hij. ‘Het is een heel mooie straf, want mensen geven iets terug aan de samenleving. De werkstraf is ontstaan in de praktijk. Een rechter, een officier en een advocaat vonden het niet bevredigend dat ze alleen een gevangenisstraf konden opleggen. Een experiment van die ene rechter in 1971 is uitgegroeid tot een hoofdstraf. Na de geldboete wordt deze sanctie het meest opgelegd in Nederland.’

De inperking ervan begon een paar jaar geleden met een uitzending van Zembla. Er zouden werkstraffen worden opgelegd voor zware gewelds- en zedendelicten. Bac: ‘Het idee dat voor een moord een werkstraf wordt opgelegd, begrijpt de burger niet. Ik ook niet, zeker niet gezien mijn achtergrond als officier van justitie. Maar uit nader onderzoek bleek het helemaal niet zo te zijn dat rechters die straf te pas en te onpas oplegden bij ernstige delicten. Toch was het negatieve beeld geschapen.’

Sinds de uitzending van Zembla is het voorliggende voorstel al de derde inperking van de werkstraf. Als ook de senaat het aanneemt, mag de rechter voortaan geen taakstraf meer opleggen na geweld tegen personen met een publieke taak, zoals politie, ov-personeel, rechters, beveiligers of verkeersregelaars. In de Tweede Kamer werd dit voorstel aangenomen door een meerderheid van VVD, CDA, PVV, FVD, SGP, 50Plus en Henk Krol. Een slecht idee, vindt Bac, omdat het de ‘gereedschapskist van de rechter’ kleiner maakt. ‘Het maakt nogal uit of je heel gericht een baksteen pakt en naar een politiepaard gooit, of dat je in een groep mee schreeuwt waardoor anderen zich aangemoedigd voelen een klap uit te delen. Dan word je veroordeeld voor het medeplegen van geweld en kun je straks alleen een gevangenisstraf krijgen, ook als je meegevoerd werd in de hitte van het moment of beperkte verstandelijke vermogens hebt. Als je kijkt welke sancties de rechter heeft opgelegd na de coronarellen, dan zie je dat die helemaal niet schroomt om een gevangenisstraf te geven. Maar beroof hem nu niet op voorhand van de mogelijkheid er genuanceerd naar te kijken.’

Het beeld dat een werkstraf niet streng zou zijn, bestrijd ik

Inperking van de taakstraf gaat in de politiek samen op met roep om strengere straffen. Ook bij dat laatste plaatst Bac kanttekeningen. ‘Twintig tot dertig jaar geleden stond Nederland in Europa onderaan als het gaat om zwaarte van straffen. Inmiddels zitten we in de hoogste regionen. We straffen gewoon streng in ons land. Het beeld dat een werkstraf niet streng zou zijn, bestrijd ik ook. Je moet er elke dag je bed voor uit komen, je vrije tijd inleveren. Het komt aan op discipline. Laat je het een keer afweten, dan krijg je een waarschuwing. Kom je vervolgens nog een keer niet opdagen, dan ga je alsnog de gevangenis in. Het heeft echt een straffende werking. En daarnaast plukken sportclubs, Staatsbosbeheer en allerlei andere organisaties er de vruchten van.’

Uit onderzoek blijkt dat de kans op recidive na een werkstraf 47 procent minder is. Daarnaast is het de helft goedkoper dan een dag celstraf. Die effecten zijn nooit het enige argument, maar ze moeten wel meewegen, vindt Bac. ‘Overal in de wereld zie je landen zoeken naar alternatieven voor de gevangenisstraf. Ze komen bij ons kijken om te zien hoe wij dat vormgeven met werkstraffen of een enkelband. En dan zouden wij nota bene zelf die straf in diskrediet brengen. Dat steekt me.’ Uit eigen onderzoek van de reclassering blijkt bovendien dat de twee derde van de Nederlandse bevolking de werkstraf een goed alternatief vindt voor een korte gevangenisstraf. ‘Als je dan bedenkt dat 50 procent van de gevangenen korter zit dan een maand, en 75 procent korter dan drie maanden, dan heeft die straf enorme potentie.’

Het is een teken van beschaving dat je geeft om mensen in de goot

Hoewel de criminaliteit in Nederland de afgelopen vijftien jaar spectaculair is gedaald (een afname van bijna 40 procent), blijven politici roepen om strenge straffen. ‘Three strikes and you’re out (een extra lange gevangenisstraf na drie veroordelingen, red.), dat soort stoere taal. Mijn oproep zou zijn: kap daarmee! Ik heb in 25 jaar tijd het strafrecht vanuit allerlei hoeken gezien en zou graag willen dat de politiek niet langer de onderbuik bedient maar gaat kijken naar wat werkt.’

Hij steekt ook de hand in eigen boezem. ‘Misschien moeten wij duidelijker laten zien wat we doen. Het beeld dat mensen die een taakstraf krijgen, lekker in de zon zitten en af en toe wat schoffelen, klopt niet. Dat moeten we vertellen. We stappen tegenwoordig op elke zeepkist die we zien. We zijn de oudste reclassering ter wereld en dat is onderdeel van onze beschaving. Bijna tweehonderd jaar geleden was er een groep filantropen die zich bekommerde om mensen die uit de gevangenis kwamen en in de goot belandden. Daar waren allerlei motieven voor: religieus, sociaal en economisch. Het is een teken van beschaving dat je geeft om mensen in de goot. En daarnaast heeft het effect. De samenleving wordt evident veiliger als je je om mensen bekommert.’

Mensen beschouwen het strafrecht als wondermiddel; dat is het niet

Na ruim een jaar coronabeperkingen ligt er bij zowel de reclassering als in de rechtspraak een voorraad achterstallige zaken. Een van de manieren om de rechter te ontlasten, is volgens Bac mediation. Ook los van corona is hij daar voorstander van. ‘Strafrecht is een mooi middel, maar wel het laatste medicijn. Mensen lijken het soms te beschouwen als een wondermiddel. Als je jouw probleem met de buurman bij de rechter brengt, wordt dat het probleem van de staat. Je doet aangifte, de politie doet onderzoek, de officier gaat ermee aan de slag, en dan volgt er een straf. Dat is een prachtig systeem, maar je kunt het strafrecht ook overvragen. Als iemand aangifte komt doen, zou een agent ook eens kunnen vragen of die persoon al bij de buurtbemiddelaar is geweest.’

Minder zaken bij de rechter brengen is niet per se goedkoper. Want ook mediators kosten geld. Wel schept het bij de rechter meer ruimte voor ernstige zaken rond zeden, de lichamelijke integriteit en het leven, schetst Bac. Bovendien zorgt het ervoor dat mensen in dezelfde buurt met elkaar om tafel gaan. ‘Natuurlijk is niet elke zaak daarvoor geschikt. Als je een psychopatische buurman hebt, moet je niet naar de mediator gaan. Wij zouden als reclassering een rol kunnen spelen in de screening van zaken. Mijn oproep is vooral om bij criminaliteit in de wijk niet alle kaarten te zetten op het strafrecht.’

Tekst: Aaldert van Soest
Bron: Nederlands Dagblad

Geplaatst op 14 juni 2021