Blog
AdobeStock_85250587_meisje_kartonnen_vleugels.jpeg

Reclasseren met bezieling

Op 26 april 2018 vertelde ik over mijn bezieling voor ons mooie vak tijdens het feestelijke afscheid van lector Anneke Menger van Hogeschool Utrecht. Van verschillende kanten kreeg ik het verzoek om de tekst te delen. Bij deze!

Door Natascha Schilder

Reclasseren met bezieling

Het is nog niet zo lang geleden dat een vriend mij tijdens een feestje vroeg: “Hé Natas, dat werk van jou bij de reclassering, dat is toch iets met administratie?”

Ik moest even nadenken over het antwoord maar in de hectiek van het feestje kwam ik niet verder dan te beamen dat we inderdaad ook wat administratie te doen hebben. Ik heb vaker de indruk dat mensen geen idee hebben wat een reclasseringswerker nu precies doet. “Je praat toch met boeven? Waar heb je het dan over, wat schrijf je dan op?” en “hoe ziet je dag er dan uit?”.

Je praat toch met boeven? Waar heb je het dan over, wat schrijf je dan op?

Ik zou het zo graag eens goed en héél precies willen uitleggen: wat we doen, wat we bespreken en wat we opschrijven. Over de mensen, de verhalen, de problemen, de mogelijkheden én onmogelijkheden, onze taxaties, de nuances en de dilemma’s.

Maar het gemiddelde feestje waar dit soort vragen gesteld wordt, leent zich niet voor een uitgebreide beschrijving van het reclasseringsvak. En hoe langer ik bij deze club werk, hoe lastiger ik het vind om in drie zinnen uit te leggen wat ik doe.

Er zijn ook mensen die er openlijk voor uitkomen dat ze niet kunnen begrijpen dat ik mijn tijd besteed aan “figuren die er zelf een zootje van hebben gemaakt”.

Mijn schoonzus vroeg me ooit hoe ik het al die jaren volhou tussen zoveel ellendige verhalen en negativiteit. Zij vroeg me letterlijk: “wat bezielt je?” Dat is een prachtige vraag. Maar niet eenvoudig te beantwoorden.

Reclassering Nederland draagt actief bij aan de veiligheid van de samenleving. Dus dat is wat ik doe! Drie dagen per week, tussen negen en vijf lever ik een actieve bijdrage aan de veiligheid van onze samenleving. Dat is me nogal een opdracht!

Om die opdracht goed uit te kunnen voeren moet ik terug naar de essentie; waar doe ik het voor? Ja natuurlijk, ik doe het uiteindelijk voor de samenleving. Ik wil tenslotte ook graag dat mijn kinderen in veiligheid opgroeien. Maar eerlijk gezegd ben ik toch vooral bezig met de cliënt die tegenover mij zit; de verdachte, de dader. Een mens.

Wat het zo ingewikkeld maakt is dat die dader nooit alleen is. Hij, of zij, maakt onderdeel uit van een systeem; een gezin, familie, een werkgever: de samenleving. Door het gepleegde delict hoort er bij die dader ook een slachtoffer, soms nabestaanden. Maar ook een Officier van Justitie, een behandelaar, een wijkteam, een burgemeester. Binnen dat geheel van actoren doe ik mijn werk en streef ik naar gedragsverandering bij de dader zodat hij niet opnieuw tot een delict komt. Is dat bezieling?

Gedragsverandering gaat helaas niet vanzelf. Daar zijn trainingen voor nodig, therapie of medicatie. De dader krijgt, naast straf, ook zorg aangeboden om te werken aan zijn tekortkomingen of ziektebeeld. Vervolgens is het van belang dat hij kan oefenen met dat wat hij geleerd heeft. Autonomie: Zelf doen wat je zelf kunt!

Maar hoe verhouden zorg en autonomie zich dan tot veiligheid? Hoe verenig ik het één met het ander en kan dat eigenlijk wel?

Zorg, autonomie en veiligheid worden door reclasseringswerkers genoemd als de belangrijkste waarden binnen ons werk. Dat geldt ook voor mij. Samen met de cliënt formuleer ik doelen die gericht zijn op gedragsverandering, het verwerven van verantwoorde vrijheden en resocialisatie. Het bereiken van die doelen inspireert zowel mij als de cliënt.

Doelgericht werken komt altijd voort uit dat wat we belangrijk vinden. Maar wat is belangrijk en wie bepaalt dat? En welk belang gaat voor het andere?

Om hierover overeenstemming te bereiken met de cliënt moet er nog al eens wat uitgevochten worden. Is dat dan bezieling? Ons rechtssysteem is uiteindelijk gericht op resocialisatie en inclusie. De dader keert weer terug in de samenleving. We keuren namelijk wel de daad af, maar niet de mens daarachter. Is dat bezieling?

Terugkeer in de samenleving kan niet zonder rekening te houden met slachtoffers. We dragen niet alleen zorg voor de dader maar ook voor de samenleving en slachtoffers in het bijzonder. In ons werk maken we voortdurend afwegingen tussen belangen van de ene partij en die van de andere partij. Altijd op zoek naar de juiste balans tussen zorg, autonomie en veiligheid.

Ik vroeg ooit toestemming aan een Officier van Justitie voor de uitbreiding van vrijheden voor een tbs cliënt. Het antwoord van de Officier was: “meer vrijheid voor de dader mag niet leiden tot minder vrijheid voor het slachtoffer”. Hierin hoort u ongetwijfeld het dilemma.

Binnen de tbs word ik geconfronteerd met gruwelijke delicten; moord, doodslag, seksueel misbruik. Het went nooit.

‘Dealen met dilemma’s’ is waar een groot deel van mijn dagelijkse werk uit bestaat. Als reclasseringswerker ga ik in gesprek met verdachten en daders. We trekken samen op, onderzoeken wat er goed gaat en wat en waarom er dingen mis gaan. We brengen risico’s in kaart en maken afspraken over wat wel en niet mag. We schrijven een strafadvies voor de rechtbank en overleggen met het Openbaar Ministerie over de tenuitvoerlegging daarvan. We nemen beslissingen die belangrijk én bepalend zijn voor de toekomst van onze cliënt. En altijd is het kader leidend. Het gedwongen kader.

Dit gedwongen kader vraagt om heldere afspraken, een stevige positionering en samenwerking binnen en buiten de strafrechtsketen. Die samenwerking is steeds belangrijker geworden in onze dagelijkse bezigheden. Voor een goede resocialisatie van de cliënt is het van belang dat de reclassering samenwerkt met organisaties die zich onder andere bezig houden met werk en inkomen, huisvesting en zorg. Het verbeteren van de kwaliteit van de verschillende leefgebieden gebeurt voornamelijk buiten een justitiële setting, gewoon in de samenleving. Dit betekent dat ik steeds vaker deel uit maak van een multidisciplinair team met deelnemers vanuit zowel het justitiële als het sociale domein. Samenwerken om de cliënt weer deel uit te laten maken van de samenleving, heeft dat te maken met bezieling?

Binnen de tbs word ik geconfronteerd met gruwelijke delicten; moord, doodslag, seksueel misbruik. Het went nooit. En eerlijk is eerlijk; soms lijkt mijn bezieling ver te zoeken. Laatst was ik in gesprek met Bob (niet zijn echte naam). Bob heeft een strafblad van 34 kantjes en van de laatste dertig jaar zat hij er zeker twintig binnen. Hij heeft niet één begeleidingstraject tot een goed einde gebracht. Sterker nog, na zijn laatste detentie werd hij onder voorwaarden in vrijheid gesteld. En om dat te vieren gebruikte hij ruimschoots alcohol en drugs. Bob beroofde, mishandelde en verkrachtte een vrouw. Het slachtoffer was hoog bejaard. Aan het einde van het gesprek zei Bob tegen mij: “mevrouw Schilder, ik hoop natuurlijk wel dat u een goed rapport schrijft”. En ik dacht: ‘Goed voor wie’?.

En daar zit wat mij betreft de bezieling. Om steeds, in elke casus weer opnieuw de vraag te stellen; hoe kan ik hier het goede doen? Hoe kan ik voldoen aan onze opdracht én betekenisvol maatwerk leveren binnen een context van voortdurend schurende waarden? Ook als dat betekent maximale veiligheid voor de samenleving en minimale autonomie voor de cliënt. Hoe verhoudt zich dat tot mijn contact en samenwerking met de cliënt, de werkalliantie, en hoe vind ik de juiste balans tussen begeleiden en controleren?

Om mijzelf in dit krachtenveld staande te houden en te kunnen functioneren als effectieve professional, heb ik behoefte aan professionele- en wetenschappelijke kennis. Langzaam heb ik mijn gereedschapskist gevuld met kennis, middelen en methodieken die ik in kan zetten tijdens mijn werk. Maar wat zeg ik wanneer ik tegenover een vader zit die onder invloed van een psychose zijn zoon heeft omgebracht, en daarmee niet alleen zijn kind verloor, maar ook zijn vrouw, zijn baan, zijn huis, zijn familie, zijn trots en zijn vrijheid. In welk methodiekboek staat wat ik dan moet zeggen?

Juist in dit soort gesprekken gaat het om intuïtief werken vanuit mijn professionele ruimte en moet ik het hebben van ‘wat mij bezielt’. Om cliënten opnieuw op koers te brengen en te houden, onder omstandigheden waarbij voor de dader alles verloren lijkt en de controle en autonomie geheel is overgenomen. In dit krachtenveld heb ik dus ook behoefte aan professionele ruimte waarbinnen ik, in samenspraak met collega’s, een norm kan bepalen over ‘goed handelen’ in de breedste zin van het woord. Feedback en reflectie zijn hierbij de toverwoorden. Zij vormen een belangrijke factor van mijn effectiviteit.

Het is de kunst om mijn gereedschapskist up to date te houden en het gereedschap zo nu en dan eens af te stoffen. Anneke en haar lectoraat hebben in de afgelopen jaren een meer dan waardevolle bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van kennis en nieuwe methodieken. Er is veel veranderd in reclasseringsland en de bijzondere aandacht voor het ‘werken in gedwongen kader’ binnen de verschillende opleidingen komt ons vak zeker ten goede. Ook de masteropleiding die in 2015 is gestart en ondertussen de eerste lichting masters heeft voortgebracht, is van grote waarde voor de ontwikkeling van de professional en het vak in zijn geheel.

Vandaag is het feest en ik ben blij dat ik op dit feestje heb kunnen vertellen wat het reclasseringsvak inhoudt. Niet volledig en ook niet in drie zinnen. Maar wel met bezieling voor dit mooie vak waarmee ik een actieve bijdrage lever aan een veiliger samenleving.

Natascha Schilder 26 april 2014

 

Natascha Schilder is tbs taakspecialist bij Reclassering Nederland en schreef deze tekst als co-referaat bij het afscheid Anneke Menger, lector Werken in een Justitieel Kader bij het Kenniscentrum Sociale Innovatie van Hogeschool Utrecht.

Geplaatst op 5 juli 2018