Vera coördineert de uitvoering van de elektronische monitoring (controle op mensen die een enkelband dragen, red.), is leerprocesbegeleider van een samenwerkingsproject met DJI, volgt een master Forensisch Sociale Professional en is moeder van drie jonge kinderen. De coronatijd vraagt behoorlijk wat van haar: hoe houdt ze al die ballen in de lucht?

Als coördinator van elektronische monitoring is ze het aanspreekpunt voor zgn. EM-specialisten, collega’s die controleren of de dragers van een enkelband zich houden aan opgelegde voorwaarden. Ze optimaliseert de uitvoering daarvan en zit veel in landelijke overleggen. De meeste coördinatoren houden ook nog zelf toezicht op enkelbanddragers. Vera: “Tot vorige week had ik zelf ook nog twee cliënten, die heb ik nu vanwege mijn dubbele functie overgedragen. Het is wel goed om eigen cliënten te hebben, want dan weet je ook wat je collega’s ondervinden.” Het toezicht gaat nu wat anders dan normaal. “De specialisten werken nu grotendeels thuis. Ze zijn wel aanwezig bij aansluiting van de enkelband en nemen dan de richtlijnen van het RIVM in acht. Bij de start van een toezicht zijn er face-to-face contacten, maar verder gaat het nu veel digitaal.”

Dat vraagt wel wat van ons, die extra enkelbandaansluitingen

Extra enkelbanden

Om de kans op besmetting in de gevangenissen te beperken heeft de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) van het ministerie van Justitie en Veiligheid besloten om een groep gedetineerden die aan het einde van hun straf zitten en al een groot deel van de tijd buiten de gevangenis verblijven, tijdelijk met verlof te laten gaan. Zij krijgen dan wel een enkelband om, zodat er elektronisch toezicht gehouden kan worden. Vera: “Dat vraagt wel wat van ons, die extra enkelbandaansluitingen maar gelukkig zijn alle collega’s zijn bereid om zich extra in te zetten. Ook toezichthouders en adviseurs die zich normaal gesproken niet bezighouden met elektronische monitoring, nemen zaken van ons over om ons te helpen. Het overzicht moet goed bewaard blijven.”

Er is altijd verplicht iemand een week thuis, om zo het risico op besmetting te verkleinen

Met collega’s afwisselen

Het werk gaat anders dan normaal. Vera: “Er is een rooster gemaakt met wie er wanneer op kantoor mag werken. Er is altijd iemand verplicht een week thuis, zodat de kans dat iedereen tegelijk ziek is, verkleind wordt.” Ze vindt het wel een heftige tijd, vooral omdat ze werk, opleiding en kinderen moet combineren. En af en toe gaat dat ook niet helemaal goed. Vera: “In de eerste week was ik helemaal blij en trots dat ik mijn zoon aan de schooltaken had, en toen belde de juf dat hij het verkeerde werk aan het maken was.” Lachend: “Dat was wel even teleurstellend.”

Contact met collega’s

Gelukkig vraagt en krijgt ze af en toe hulp. “Als een collega belt en vraagt hoe het gaat is dat heel fijn. Dat is heel mooi aan deze tijd, dat iedereen elkaar wilt helpen en dat je gewoon af en toe even aan de bel kunt trekken. Ik voel dat ik gezien word en waardering krijg, daar haal ik energie uit.” Dat geldt ook voor haar team. Regelmatig doet ze belrondjes om te vragen hoe het met collega’s gaat. “Mensen moeten gemotiveerd blijven en dat houd ik ook in de gaten. Maar de betrokkenheid is bij iedereen heel groot.”