Het zijn spannende tijden voor Ankie, teamleider van de werkstrafunit in Zuid-West. Als allereerste in Nederland mag zij met haar team weer werkgestraften verwelkomen en daar bereidt ze zich in detail op voor. Het heeft nog heel wat voeten in de aarde, want hoe doe je dat, een werkstrafproject begeleiden op anderhalve meter afstand?

“Er komt best wat bij kijken, ja”, zegt Ankie. Toch werd ze niet overvallen door paniek toen ze ruim een week geleden te horen kreeg dat ‘haar’ groepsproject het pilotproject voor de herstart van de werkstraf zou worden. “Je bent er vanaf het eerste moment eigenlijk al mee bezig: hoe gaan we het doen als we weer opstarten? Dus ik had al verschillende scenario’s in mijn hoofd de revue laten passeren, en ook met enkele werkmeesters besproken. En dan kom je steeds meer tot concrete acties die je zult moeten ondernemen om de herstart te realiseren.”

Alle mogelijke scenario’s afspelen in je hoofd

De pilot zal met tien werkgestraften per dag gaan starten, beheerst en gecontroleerd, zodat het besmettingsrisico zo klein mogelijk gehouden wordt. Maar of je nu met tien man of met veertig man aan het werk bent, dat maakt voor de te nemen maatregelen weinig uit. Ankie: “Je moet overal over nadenken: hoe komen de werkgestraften binnen, hoe registreren wij hun aanwezigheid? Hoe tekenen we aan het eind van de dag af dat ze hun uren gemaakt hebben? Voorheen stonden ze dan in een rij voor de receptie, dat gaat nu niet meer. We boden rookpauzes aan, maar hoe ga je die inzetten als we 1,5 meter afstand moeten bewaren, wanneer is iemand dan aan de beurt? Hoe begeleiden we de lunchpauze, want dat kan niet meer met de gehele groep tegelijk? Wassen ze voldoende hun handen? Wat wordt de looprichting? Wie zorgt ervoor dat er niet twee mensen tegelijk naar de WC gaan, want dat kan niet. Hoeveel mensen kunnen aan één tafel? Eigenlijk maar één. Tja, dan moet je je hele ruimte anders gaan inrichten. Wat wordt de rol van de werkmeester, als die ook moet gaan controleren op het in acht nemen van de coronaregels?”

Ik wil hun zorg wegnemen, maar dan moet alles wel tiptop in orde zijn hier

Kortom: er is veel om rekening mee te houden. Ankie: “De grootste uitdaging is de veiligheid te waarborgen voor iedereen die aanwezig is. Ik voel me verantwoordelijk voor ‘mijn’ werkmeesters, iedereen heeft wel iemand in zijn omgeving die tot de kwetsbaren behoort. Ik wil hun zorg wegnemen, maar dan moet alles wel tiptop in orde zijn hier.” En daarom is er iemand langs geweest van Facilitair en van Huisvesting, daarom bespreekt ze alle mogelijke scenario’s met haar werkmeesters. Twee dagen lang gaan ze proefdraaien. Ankie: “Dan gaan we bekijken of alles wat we bedacht hebben ook werkt in de praktijk. Dus er zijn werkmeesters die zich die dag bewegen als werkgestraften en dan zien we of alles klopt. Spannend, ja.”

De eerste groep zijn de herkansers

Wat ook spannend is, is dat de werkgestraften met wie ze als eerste aan het werk gaat, de herkansers zijn. Omdat veel mensen de eindtermijn van hun werkstraf niet kunnen halen vanwege de coronacrisis, is er een noodwet in het leven geroepen waardoor werkgestraften maximaal een jaar verlenging krijgen van hun eindtermijn. Bij die noodwet echter zijn de herkansers (werkgestraften die al eens een werkstraf zijn gestart maar deze niet succesvol hebben afgerond en dus zijn geretourneerd, maar alsnog hun werkstraf mogen afmaken, red.) niet meegenomen, dus die hebben nu de meeste haast. Ankie: “Ja, dat is wel een dingetje, want deze mensen hebben in de praktijk al laten zien niet de gemakkelijkste te zijn. Hoe gaan die om met al die coronaregels? We gaan hen elke ochtend verwelkomen met dezelfde riedel van handen wassen, in je elleboog hoesten etc., maar gaan ze luisteren? We gaan het zien.”

Toch heeft Ankie er ook zin in. “Tuurlijk. We hebben bijna 10 weken geen werkstraffen uitgevoerd, dus ik ben blij dat we weer aan de slag kunnen. En dat ons project nu als pilot geldt, daarop ben ik ook best een beetje trots.”

Dit verhaal is onderdeel van het Jaarverslag 2020