"Wat het vieren van Keti Koti betreft ben ik een laatbloeier”, vertelt Lilien Martens. “Mijn ‘eerste keer’ in Nederland was in 2013. Daarvoor was ik eigenlijk niet zo bezig met het verleden. Door een druk leven met studie, focus op gezin en werk was ik vooral bezig met het hier en nu en de toekomst. Tot ik op een gegeven moment meer ruimte kreeg in mijn leven en me realiseerde: ‘weten waar je naartoe gaat, is weten waar je vandaan komt’.” Een gesprek over een feest: met een huiveringwekkende voorgeschiedenis om te herdenken én het einde ervan uitbundig te vieren.

Op Keti Koti wordt gevierd dat op 1 juli 1863 in Nederland de slavernij werd afgeschaft en dat ruim 45.000 van oorsprong Afrikaanse slaafgemaakte mensen in Suriname en op de Nederlandse Antillen vrij waren. Keti Koti betekent in het Sranantongo letterlijk ‘Gebroken ketenen’. Keti Koti wordt in Suriname zelf al veel langer gevierd (en is sinds 1955 een nationale feestdag). In Nederland kwam de openbare viering pas rond 2000 van de grond en is inmiddels uitgegroeid tot een dag die op veel plaatsen in Nederland groots wordt gevierd. Daarvoor was het meer een feest 'van ons Surinamers' en werd het vooral in de eigen gemeenschap gevierd.

Vieren van vrijheid in breder perspectief

Lilien: “In Suriname is het bovenal een groot feest. Je hebt het er niet over dat bijna alle Afro- Surinamers afstammelingen zijn van slaafgemaakte mensen. Dat ‘weet’ je gewoon, het is geen onderwerp van gesprek.”

Dat is anders in Nederland. Hier heeft het feest ook een belangrijke kant waar bewustwording en herdenken onderdeel van uitmaken. Lilien vergelijkt het met de dodenherdenking en Bevrijdingsdag op 4 en 5 mei. “We herdenken wat onze voorouders hebben meegemaakt en kijken tegelijkertijd naar het heden: wat heeft het ons gebracht, wat leren we ervan, want je wilt niet dat het ooit nog gebeurt. Het is voor mij daarmee ook het vieren van de vrijheid in breder perspectief, want geen mens wil in onvrijheid leven.”

“En die verbreding zie ik de laatste jaren gelukkig groeien. Dat ook steeds meer niet-Surinamers de dag meevieren en de geschiedenis herdenken én onder ogen zien. Ik denk dat Keti Koti een hele goede manier is om dat voor elkaar te krijgen en aansluiting te vinden bij de rest van de samenleving. Ik zou het heel mooi vinden als ook de mensen die niet afstammen van slaafgemaakten ons verhaal meenemen in hun eigen denken en verhalen over vrijheid.”

Iedereen wil erkend worden

“En juist bij ons als reclassering zouden we dat toch moeten kunnen. Mensen niet beoordelen op wat je op dat moment ziet, maar met mensen in gesprek. Ieder mens wil echt gehoord, gezien en gewild worden. Mensen willen erkend worden. Dat zijn waarden die je ook ziet bij Keti Koti. Dus niet alleen ‘zelf weten waar je vandaan komt’ maar vooral ook: weten van elkaar waar we vandaan komen.”

Dichtbij

Wat voor Lilien meespeelde bij de zoektocht naar de geschiedenis van haar familie was dat haar kinderen vragen begonnen te stellen over hun afkomst en zij merkte dat ze te weinig antwoorden had. “Ik riep altijd wel dat ik trots ben op mijn afkomst, maar het is toch raar dat je zegt trots te zijn en je er verder niet verdiept.”

En toen zij op zoek ging, bleek dat het nog eigenlijk nog maar heel kortgeleden is allemaal. Lilien vertelt dat zij als vierjarige haar overgrootmoeder nog heeft gekend en dat haar bed-overgrootmoeder zelf slaafgemaakte was. “Dan komt het heel dichtbij. Mijn bed-overgrootmoeder is met 3 zussen van Afrika naar Suriname vervoerd. Haar drie zussen hebben onderweg zelfmoord gepleegd door overboord te springen. Zijzelf werd slaaf gemaakt op een plantage en kreeg twee kinderen bij de plantage-eigenaar. Later nam een van de twee jongens mijn overgrootmoeder tot vrouw. Als ik het er met mijn oudtante van in de negentig over heb, biggelen nog steeds de tranen over haar wangen.”

De plantage heeft Lilien nooit bezocht, maar zij heeft wel jaren geleden als jonge backpacker een reis gemaakt in Afrika. Daar bezocht zij onder meer de haven van Zanzibar van waaruit de slaven met schepen werden vervoerd naar ‘de West’.

Daar was onder het slavernijmuseum een gigantische kelder-loods waar de slaafgemaakten destijds opeengepakt werden voor het transport. “Daar in afdalen bezorgde me ijskoude rillingen en het leek alsof ik constant mensen hoorde schreeuwen. Huilend ben ik weer naar boven gegaan waar een vriendelijke en begripvolle museumedewerker mij opving. Ik vind mijzelf nogal nuchter, maar dit was een enorm confronterende ervaring, dat verbaasde me, ik had het niet van mijzelf verwacht. Het slavernijverleden was ook nooit een zwaar issue bij mij thuis. Ik ben er door deze ervaring later van overtuigd geraakt dat je toch iets mee krijgt in je DNA… en dat je op het moment dat het nodig is, herinnerd wordt aan waar je vandaan komt.”

Maar nu terug naar het feest

In de weken in aanloop naar Keti Koti zijn er lezingen, tentoonstellingen, publicaties, discussies etc. Zo wordt toegewerkt naar de feestdag zelf. “Ik neem zoals elk jaar vrij om de dag op het Keti Koti festival in Amsterdam uitgebreid te vieren met alle geuren, kleuren, smaken en klanken die erbij horen. Ik hoop veel verschillende mensen te zien die met elkaar het feest vieren en weten waarom we het vieren. Dat is weer een stapje naar een inclusievere samenleving.”

Lilien Martens is unitmanager bij Reclassering Nederland in Amsterdam

 

Beluister ook het geluidsfragment waarin Lilien vertelt over haar bezoek aan het slavernijmuseum in Zanzibar

03:55

Zanzibar

Meer Keti Koti:

 

Aandacht voor inclusie en diversiteit bij Reclassering Nederland

“De laatste jaren verdiep ik mij steeds meer in de slavernijgeschiedenis door hierover boeken te lezen, podcasts te luisteren, gesprekken te voeren,” vertelt algemeen directeur Johan Bac. Vorige week was ik samen met een aantal collega’s op werkbezoek in Suriname heb ik in mijn toespraak ter gelegenheid van de samenwerking met de Surinaamse reclassering uitgesproken dat de vreselijke slavernij-geschiedenis me met afgrijzen en schroom vervult en tegelijkertijd gedreven maakt om me in te zetten voor een goede, gelijkwaardige samenwerking en bijstand aan de collega's in Suriname. Daarom juich ik het toe dat we expliciet bij Keti Koti stilstaan. We plaatsen dan ook graag dit mooie interview met Lilien Martens.”

“Structurele aandacht voor inclusie en diversiteit is en blijft nodig,” zegt Johan Bac namens de directie. “Dat doen we door rond het thema kennis te delen. Bijvoorbeeld door het uitlichten van speciale dagen of periodes, bijzondere aspecten of details met linkjes naar vindplaatsen voor meer informatie.”

“Maar vooral door het gesprek in de brede zin over diversiteit en inclusie te voeren. Dat is de rode draad die elke keer terugkomt. Dat gesprek kent vele vormen en heeft bij voorkeur dialoog als uitgangspunt. Met dialoog kom je samen verder. Als directie willen we daar een actieve rol in spelen. Het gesprek dat we als directie met collega's voerden tijdens de iftar-maaltijd in april smaakte naar meer: deze zomer loop ik een dagje mee met een collega die ik tijdens deze bijeenkomst sprak.”