Onze collega’s Tessa en Linda werken in Den Haag bij het team Huisverboden en hebben de afgelopen maanden door de coronacrisis op hun tandvlees moeten lopen. “Dat het huiselijk geweld zou toenemen zagen we wel aankomen, maar dat het zó pittig zou worden wisten we niet.”

Wat is een huisverbod eigenlijk? Een huisverbod vindt plaats binnen een civielrechtelijk kader nadat de politie bij een melding van huiselijk geweld is geweest en Veilig thuis heeft ingeschakeld. De burgemeester is opdrachtgever en die kan het huisverbod op advies van de betrokken partijen nog een keer verlengen met 18 dagen. 28 dagen is daarmee de max. En in die periode is de uithuisgeplaatste niet welkom in zijn huis. Thuiskomen is dan zelfs strafbaar. Tessa: “Een ingrijpende maatregel en het lukt niet iedereen om onderdak te vinden. Sommige slapen noodgedwongen in hun auto, of deze zomer bijvoorbeeld in het park.” Het is juridisch gezien ook de verantwoordelijkheid van de uithuisgeplaatste zelf om onderdak te vinden. Tessa “Eigenlijk heeft alleen gemeente Den Haag dit goed geregeld met vijf permanente plekken voor uithuisgeplaatsten bij de daklozenopvang. Prima plek hoor, met een eigen kamer, tafel , bed, keukentje en douche. In de andere gemeenten komt het veelal neer op aankloppen bij vrienden, familie, de nachtopvang of als je het kunt betalen: een hotel.”

Alles op tafel

Vanuit die heftige situatie moet iemand vervolgens ook gaan praten over zijn gedrag, relatie en het toekomstperspectief daarvan met Tessa, Linda of iemand anders van het team huisverboden. Tessa: “In de gesprekken met de uithuisgeplaatsen zien we dan ook altijd veel emoties: boos, verdrietig, dreigen met suïcide of juist een sterk passief agressieve houding. Bij vrijwel iedereen speelt een sterk gevoel van machteloosheid.” Toch moet er meteen ter zake gekomen worden en dat vraagt een nuchtere en directe houding waarbij alles bespreekbaar is. Linda: “We hebben weinig tijd dus we gooien alles op tafel. In het eerste gesprek is het kennismaken en veel doorvragen over de relatie. Wat gaat er goed, wat gaat er niet goed, wat is er nodig om het wel goed te laten gaan? Uiteindelijk met als doel om het risico op een nieuwe escalatie zo klein mogelijk te maken. Daarbij zijn Tessa en Linda niet bang tegen zowel achterblijver als uithuisgeplaatste te benoemen wat ze zien. En voortzetten van de relatie is daarbij niet het ultieme doel. “Je moet ook durven zeggen: Jullie slopen elkaar”, vertelt Linda.

Het effect van de coronacrisis

En toen kwam de coronacrisis en veranderde veel. Tessa: “Ineens zaten mensen veel meer op elkaars lip door het vele thuiswerken, het sluiten van de scholen of doordat ze hun werk verloren en financiële problemen kregen." 

Daarnaast konden kwetsbare groepen zoals mensen met (licht) verstandelijke beperkingen of psychische aandoeningen ook extra moeite hebben met de situatie. Tessa: “Behandelinstellingen gingen dicht en contact via beeldbellen was dan lang niet altijd voldoende. Sommigen van hen zaten de hele dag thuis constant het nieuws te volgen via hun telefoon of TV. Dat kwam allemaal zonder filter binnen en dan lijkt de wereld één groot gevaar. Tsja, en als stresshantering dan al niet je sterkste punt is...”

Sorry, we hebben het even te druk

Toch leek het de eerste twee weken allemaal mee te vallen en kwamen er zelfs even minder meldingen binnen dan normaal. Tessa: “Ik denk dat dit kwam doordat de politie zich in eerste instantie alleen op zwaardere criminaliteit richtte en huiselijk geweld valt daar nou eenmaal niet onder. Iedereen was nog aan het zoeken hoe om te gaan met de coronasituatie, de politie denk ik ook.” Na de derde week was alles weer op het oude peil en daarna begon het aantal huisverboden toe te nemen. In mei en juni was er sprake van een verdubbeling van de instroom. Linda: “En je kunt bij een huisverbod niet zeggen: ‘sorry we hebben het even te druk’, want er is altijd sprake van een crisissituatie waarin we meteen aan de slag moeten. Gelukkig kreeg ons team van zes versterking van een getalenteerde stagiaire en een ervaren zzp’er. Verder was het gewoon doorbuffelen.” Linda en Tessa legden daarbij noodgedwongen de focus vooral op het voeren van de vele gesprekken en renden van afspraak naar afspraak. Linda: “De registratie en urenverantwoording is in die periode wat achtergebleven, want we hadden al moeite genoeg om simpelweg de gesprekken te voeren en adviezen te formuleren. En dan ook nog eens onder de gewijzigde omstandigheden van de coronamaatregelen.”

Hoe deden de dames toen hun werk?

Linda: “Wij spreken de ‘uithuisgeplaatste’, het maatschappelijk werk spreekt de ‘achterblijver’ en het Crisis Interventieteam Jeugd, zeg maar de jeugdbescherming, gaat aan de slag als er kinderen in het spel zijn. Vanuit ieders rol voeren we gesprekken en rapporteren aan Veilig Thuis, die bij de huisverboden een regierol hebben en het contact met de gemeente onderhouden. Na een aantal dagen, meestal op dag zeven of acht, komen we weer bij elkaar voor een netwerkgesprek met de achterblijver, de uithuisgeplaatste en eventueel andere belangrijke mensen uit hun netwerk om afspraken te kunnen maken.”

Vlak na de corona-uitbraak gingen al die gesprekken via beeldbellen of telefonisch. “Verre van ideaal”, aldus Tessa: “Zo had ik een uithuisgeplaatste die met me ging beeldbellen vanuit een theehuis. Dat vond ik nogal ongemakkelijk, vooral voor hem, maar hij had daarin geen enkele gêne. En ik werd een keer helemaal niet goed van een telefonisch groepsgesprek waarbij de tolk telkens wegviel en ik daarom iedereen weer terug moest bellen.” Linda vult aan: “Je krijgt in een face-to-face gesprek gewoon veel meer mee en je kunt de interactie tussen mensen veel beter analyseren. En dat is bij het netwerkgesprek eigenlijk onmisbaar. We gingen dus al snel over naar het weer ‘live’ zien van de betrokkenen, met inachtneming van anderhalve meter afstand uiteraard.”

Pittige klus

Het uitvoeren van de huisverboden is geen sinecure, zo bevestigen Tessa en Linda ook. Linda: “Als je zelf niet lekker in je vel zit of in je privésituatie problemen hebt, kun je dit werk eigenlijk niet goed doen. Je hebt constant te maken met crisissituaties en heftige emoties en dat kan dan al snel teveel worden. Gelukkig komt dat zelden voor, maar als het wel speelt, geven we dat aan en springen de anderen uit het team even bij.” 

Toch zijn Tessa en Linda allebei vol enthousiasme over deze bijzondere tak van het reclasseringswerk. Zij gaan voluit voor de uitdaging van het korte en intensieve contact met uithuisgeplaatsten en van het motiveren tot gedragsverandering. Linda: “Het is gewoon erg leuk werk, je weet nooit hoe je week er gaat uitzien. Je spreekt mensen uit alle lagen van de bevolking en gek genoeg kun je ondanks dat iemand in een crisis zit vaak toch met ze lachen. Dat vind ik mooi."