Als een gedetineerde kort in de gevangenis zit, is er vaak geen tijd om een plan te maken voor tijdens zijn detentie en erna. Maar ook langer gestraften komen nog wel eens zonder een plan of vangnet buiten te staan, wat de re-integratie meestal niet ten goede komt. Daarom startte twee jaar geleden in de Penitentiaire Inrichting (PI) in Veenhuizen het experiment met de werkwijze ‘Eigen regie in de PI’. Daarbij is de reclassering vanaf dag één van detentie betrokken bij het detentie- en reïntegratieplan van een gedetineerde. Backoffice medewerker Tessa en toezichthouder bij de reclassering Linda zijn bij dit experiment betrokken. “Ik denk dat we ondanks de coronacrisis meer voor elkaar hebben gekregen dan we van tevoren als doel hadden gesteld.”

Voorheen werd de reclassering eigenlijk pas bij een gedetineerde betrokken als er een opdracht binnenkwam voor een advies voor de verloffase. Dat was dan vaak de eerste keer dat een reclasseringswerker met de gedetineerde sprak, en in de praktijk bleek dat erg onhandig. Want wat kon er allemaal nog voor de gedetineerde en zijn re-integratie geregeld worden in zo’n korte periode? Daarbij komen mensen die kort ‘zitten’ helemaal niet in aanmerking voor zo’n verloffase of een voorwaardelijk invrijheidsstelling (v.i.) en zien die dus helemaal niemand van de reclassering.

In het kader van de visie ‘Recht doen en kansen bieden, naar effectievere gevangenisstraffen’ van het ministerie van J&V werden er 13 experimenten in verschillende gevangenissen in Nederland in het leven geroepen, en ‘Eigen regie in de PI’ was er één van. Locatie: PI Veenhuizen. Het team: drie casemanagers van de PI en drie reclasseringswerkers, van elke reclasseringsorganisatie één. Doel: verbeteren van de re-integratie van gedetineerden.

De start van het experiment

Linda: “Onze eerste klus was meer te weten komen over elkaars werk. We vertelden elkaar alles over de werkprocessen, van vroeghulp tot toezicht bij de reclassering, en van intakegesprek tot uitzwaaien bij de PI. Dat was niet zomaar even gedaan: we wilden het ook vastleggen en naar aanleiding van deze werkprocessen een plan van aanpak maken voor het experiment. Dat heeft vanaf oktober 2019 wel enkele maanden geduurd.”

Net toen ze met het plan van aanpak aan de slag wilden gaan, brak de coronapandemie los. Tessa: “Het maakte het wel lastiger, maar uiteindelijk hebben we alle gesprekken met de gedetineerden fysiek kunnen doen. Dat was veel waard.”

Samen krijg je zo een veel duidelijker beeld van het leven van de gedetineerde en kun je tot een veel beter aansluitend re-integratieplan komen

En dat is waar het in eerste instantie om gaat bij het experiment: de gesprekken tussen een reclasseringswerker, een casemanager van DJI en de gedetineerde. Niet aan het eind van de detentieperiode, maar vanaf het allereerste begin. Want waar de casemanager zich bij het eerste gesprek bekommert over eventuele schulden en of de gedetineerde een ID-kaart heeft bijvoorbeeld, zal een reclasseringswerker doorvragen over werk, dagbesteding en middelengebruik. Samen krijg je zo een veel duidelijker beeld van het leven van de gedetineerde en kun je tot een veel beter aansluitend re-integratieplan komen.

Samen met een gedetineerde aan de slag: Raymond

Een mooi voorbeeld hiervan is Raymond. Raymond is een jongeman van een jaar of 21 die enige tijd geleden bij de PI Veenhuizen binnenkwam en 90 dagen moest zitten. Tessa en Linda gingen meteen in zijn eerste week gezamenlijk met hem in gesprek, iets wat voor dit experiment dus nooit gebeurde. Linda: “We startten zelfs al eerder met Raymond zijn traject. Nog vóór we met hem spraken, hadden we al contact gehad met de nazorgcoördinator van zijn gemeente. Die wist dat er een bewindvoerder was en dat de GGD bij Raymond betrokken was. Nog voor ons eerste gesprek hadden we dus al een idee van deze jongen en zijn leven.” Ook spraken ze met zijn vader en met de wijkagent. Linda: “Het beeld  dat we van hen kregen, week erg af van wat Raymond ons zelf vertelde. Hij vond iedereen in de PI maar vies, maar via de GGD hoorden we dat hij thuis in de plantenbak poepte omdat hij zijn toilet had volgepropt met kleding en dat hij op de bank sliep omdat er niet eens een bed was. Het is fijn als je dat soort dingen ontdekt doordat je met alle betrokken instanties spreekt; het beeld van zo’n jongen is dan realistisch en zo kun je een veel beter passend plan van aanpak maken.”

Gezamenlijk veel voor elkaar gekregen

Uiteindelijk wordt er voor Raymond al binnen de gevangenismuren een ambulante begeleiding geregeld voor na detentie, maakt Tessa de afspraak met de GGD dat zij zijn woning volledig reinigen voor hij er weer in trekt, en wordt de wijkagent aangehaakt voor als er iets fout gaat. Linda: “Tessa en ik hebben een overleg gepland met álle betrokkenen: politie, GGD, de nazorgcoördinator van de gemeente en de bewindvoerder, en zo wisten we dat iedereen op de hoogte was van de situatie van Raymond en dat hij dus bij terugkomst in de samenleving niet aan zijn lot zou worden overgelaten. Heel bijzonder voor iemand die maar zo kort vastzit, dat we dit in deze korte tijd voor elkaar hebben gebokst.”

In hun ogen is dit experiment absoluut een succes, al zijn er ook wel moeilijkheden die moeten worden overwonnen. Linda: “De 36 uur die de reclassering nu heeft in het kader van het experiment, is wel echt te weinig. Het liefst zou je alle 240 gedetineerden zo willen begeleiden, maar dat gaat nu niet. Hopelijk wordt dat in de toekomst meer.” Tessa vult aan: “Toen we net begonnen, ervoeren de casemanagers meer werkdruk, want wat er met de reclassering samen moest gebeuren, was extra ten opzichte van hun huidige werk. Maar uiteindelijk ontdekken we nu, dat het ons tijd oplevert. Er is immers veel wat de reclassering voor zijn rekening kan nemen. Dat we gebruik kunnen maken van elkaars kennis en kunde levert ook tijd op, maar vooral ook een betere kwaliteit van de detentie-en reïntegratieplannen. De lijntjes zijn kort, we zitten naast elkaar op kantoor, dus in onze ogen is het echt win-win.”

Meer praktijkverhalen

Wil je graag meer lezen over de experimenten die zijn gedaan in verschillende gevangenissen in Nederland? Lees dan dit verhaal van reclasseringswerker Mark, die tijdens zijn werk in de PI ook veel aandacht heeft voor slachtoffers, of dit verhaal van Maurice die zich in Limburg veelal bezighoudt met kortgestraften.

Dit programma met 13 experimentlocaties kwam voort uit de visie ‘Recht doen & kansen bieden’naar effectievere gevangenisstraffen van het ministerie van J&V.

Hogeschool Utrecht keek mee met deze experimenten en publiceerde daar 12 oktober een tweedelig over. Daaruit blijkt onder andere dat:

  • het toevoegen van de expertise en informatie van de reclassering in het begin van de detentie van meerwaarde is voor het kunnen beperken van recidive-risico’s;
  • het toevoegen van reclasseringsexpertise bijdraagt aan een completer beeld van de gedetineerde en aan trajectmatig denken en een eenduidig en samenhangend re-integratieplan.

Rapportages

Binnen beginnen om buiten te blijven
DEEL 1
Eindrapport Effectieve Praktijken en Selectie Ondersteunend Model.

Binnen beginnen om buiten te blijven
DEEL 2
Beschrijvingen van de ervaringen uit de experimenten Effectieve Praktijken en Selectie Ondersteunend Model.