Naar de navigatie

Een week in de schoenen van een enkelbanddrager

Onlangs stond ik 24/7 onder elektronisch toezicht met een enkelband. Ik wilde weten wat elektronische monitoring voor onze cliënten inhoudt en de organisatie erachter beter leren kennen. 24 uur gevolgd worden is een behoorlijke belasting, maar brengt wel structuur in je leven. Benieuwd naar mijn ervaringen? Lees hier hieronder mijn verslag.

Door: Mariëlle Verberk, regiodirecteur Midden-Noord, Reclassering Nederland

Aan de band

Maandagochtend. Een monteur van DV&O (de organisatie die de banden beheert en aansluit)  heeft de band aangesloten. Een groot zwart blok om mijn enkel. Mijn reclasseringswerker neemt de regels met me door. Want aan de band zit een heel regime gekoppeld. Deze week moet ik elke avond tussen 21.00 uur en 7.00 uur thuis zijn. Heel Centrum Groningen is voor mij verboden gebied. Ik moet altijd bereikbaar zijn en ervoor zorgen dat de enkelband is opgeladen. Ik krijg de regels op schrift mee. Mijn toezichthouder en collega’s van de ‘achterwacht’ en de meldkamer volgen mij deze week permanent.

Structuur

Elektronische monitoring dwingt tot een gestructureerd leven merk ik. Ik heb vrij ruime voorwaarden gekregen vanwege mijn werk. Zelfs deze ervaar ik als een inbreuk op mijn vrijheid. Ik moet vooruit denken om op tijd thuis te zijn, spontane plannen kunnen niet. Het opladen van de batterij moet ingepland. Mijn leven is vrij gestructureerd, maar veel van onze cliënten vinden het juist lastig om structuur aan te houden. Elektronische monitoring is daarom niet voor iedereen haalbaar. Ik hoor van mijn collega’s dat met name jong volwassenen er veel baat bij hebben dat elektronische monitoring een dagritme dwingend oplegt. Het stimuleert hen om op zoek te gaan naar een dagbesteding. Als er geen zinvolle dagbesteding is in de vorm van werk of school, dan mag een jongvolwassene in de regel maar 2 uur per dag buitenshuis zijn.

“Laarsjes kunnen niet, op de trap blijf ik af en toe haken”

Praktische zaken

Het kastje aan de enkelband is vrij groot. Dat levert praktische problemen op. Laarsjes kunnen niet, op de trap blijf ik af en toe haken. Verder went het vrij snel en als ik aan het werk ben vergeet ik regelmatig dat ik hem om heb. Sporten met een enkelband is mogelijk, maar de band zorgt wel voor hinder. Lopen en rennen is wat pijnlijk. Het opladen duurt 2 uur per dag en kan niet als je slaapt. Het laden moet dus echt worden ingepland. Het verbaast me niet dat ongeveer een derde van de meldingen die binnenkomen bij de ‘achterwacht’, gaat over een lage batterij. De enkelband gaat dan trillen en cliënten worden gebeld.

Overtredingen

Binnen 24 uur heb ik een waarschuwing te pakken vanwege overtredingen. Maandagavond appt een vriendin of ik meega naar een terras. We zoeken een terras buiten mijn verboden gebied, maar ik ben niet om 21.00 uur thuis. Precies om 21.00 uur gaat de enkelband trillen, dit herhaalt zich elke 5 minuten. 21.15 uur ben ik binnen. De volgende ochtend breng ik mijn dochter naar het station, dat is verboden gebied. Mijn band gaat weer trillen, en vrijwel onmiddellijk gaat de telefoon. Correct maar streng word ik toegesproken. Beide signalen gaan naar mijn reclasseringswerker. Hij spreekt mij later op de dag vermanend toe: dit was geen goede start. Een echte cliënt had nu een groot probleem gehad: die riskeert dat de toezichthouder dit meldt bij het Openbaar Ministerie. Wie zich niet aan de voorwaarden houdt, kan worden teruggestuurd naar de gevangenis. Woensdagochtend maak ik een dubbele overtreding. Ik ben voor 7 uur op het station: te vroeg en in verboden gebied. Maar dit keer had ik het vooraf besproken. Ik mag bij uitzondering voor mijn werk vroeg met de trein. Ik krijg nog wel een telefoontje van de achterwacht.

“Binnen 24 uur heb ik een waarschuwing te pakken”

Reacties

Ik draag deze week een broek, maar verstop de enkelband niet onder een sok. Vooral als ik zit is de band goed zichtbaar. Ik loop openlijk met de band rond op de sportschool, laad mijn enkelband opzichtig op in de trein, loop in winkels en zit op terrassen. Mensen reageren niet of nauwelijks. Op de sportschool ontmoet ik een kennis, zij weet dat ik bij de reclassering werk en begrijpt meteen wat ik om mijn enkel draag. Sommigen zien de band wel, maar ik ontmoet geen onderzoekende blikken. Er is maar één dame die vragen stelt. Op mijn vraag wat zij denkt dat het is, zegt ze wat aarzelend dat het wel lijkt op zo’n enkelband… Deze week heb ik wat afspraken extern en ik ben benieuwd of ik overal binnenkom zonder vragen. Dat is het geval: zelfs als ik met mijn enkelband goed in beeld wacht op het hoofdbureau van politie in Utrecht, word ik niet aandachtig bekeken of aangesproken.

Realiteit

Ik realiseer me dat ik nooit echt kan invoelen wat het voor een cliënt betekent om onder elektronische controle te staan. Mijn uitgangssituatie is anders. Ik kies ervoor, zij zijn gedwongen. Voor sommigen is het een eerste gecontroleerde stap naar meer vrijheid tijdens of na detentie, ik voel vooral de beperking. Maar de ervaringen die ik krijg door zelf een band te dragen, zorgen ervoor dat ik andere vragen stel en me meer verdiep in de wereld rondom de enkelband. Ik heb een gesprek bijgewoond met een cliënt, en ben meegegaan naar een aansluiting van een enkelband bij een cliënt thuis.

Van de band

Vrijdagochtend. Tijdens een bezoek aan de meldkamer van DV&O wordt de band weer verwijderd. Het is een opluchting. Ik ben blij dat de band weer af is. Elektronische monitoring vormt een behoorlijke belasting. Ik was me er de hele week van bewust dat ik werd gevolgd: mijn reclasseringswerker wist exact waar ik wanneer was.

Ik ben onder de indruk van de organisatie achter het elektronisch toezicht; van de professionaliteit waarmee reclasseringswerkers soms complexe afwegingen maken; van de alertheid waarmee 24/7 opvolging is geregeld en van de samenwerking tussen de reclasseringsorganisaties, DV&O en hun meldkamer. En er zijn de praktijkverhalen die me bij zullen blijven. Over de man die met elektronische controle eerder vrij mocht om zijn terminale vrouw te kunnen verzorgen. Of over de jongen bij wie de enkelband een beslissende rol heeft gespeeld om los te komen van een verkeerde vriendenkring: voor hem was het makkelijker om “ik mag niet, ik zit aan de band” te zeggen tegen zijn vrienden dan “ik wil niet”. Het was boeiend om deze week te zien hoe elektronisch toezicht controle en begeleiding van cliënten ondersteunt, en zo bijdraagt aan een veiliger samenleving.

In Nederland worden ongeveer 800 mensen gemonitord met een enkelband. Elektronische monitoring is een aanvullend controlemiddel bij reclasseringstoezicht. Het kan in verschillende fases van het strafproces worden ingezet. Bijvoorbeeld bij cliënten die voorwaardelijk vrij zijn in afwachting van de rechtszitting, of bij cliënten die na detentie weer terugkeren in de maatschappij. Er kunnen gebiedsverboden worden opgelegd, en verplichtingen om op bepaalde tijden thuis, op school of werk te zijn.

Deel op