Nieuws
NRC JB 220614

Reclassering pleit voor ‘slimmer straffen’ in NRC

Algemeen directeur Johan Bac van Reclassering Nederland pleit vandaag in een interview met NRC onder het mom van ‘slimmer straffen’ voor een fundamenteel debat over, en aanpassing van het Nederlandse sanctiestelsel. Dit pleidooi houdt hij aan de vooravond van een Kamerdebat van de Justitie-commissie op woensdag 15 juni. Een belangrijk onderdeel: het verhogen van het huidige strafmaximum van 240 uur werkstraf naar 480 uur in combinatie met het invoeren van een verplicht deel trainen, begeleiden, leren (tbl).

Johan Bac: “Vooropgesteld: bij bepaalde misdrijven, horen gewoon (zware) gevangenisstraffen. Er is en blijft een categorie waar een celstraf gewoon hartstikke nodig is. Door het verhogen van het maximum aantal uren werkstraf en het verplicht volgen van training, begeleiding en leren (tbl) krijgt de rechter meer ruimte om dit als een serieus alternatief te zien voor een korte gevangenisstraf. Een werkstraf is ook vergelding: zo iemand zit niet op zijn kont in de cel, maar werkt en doet iets terug voor de samenleving. Werkgestraften gaan aan de slag bij bijvoorbeeld Staatsbosbeheer, voedselbanken en sportclubs.”

Zo’n 75 procent van alle gevangenisstraffen in Nederland duurt korter dan drie maanden, 50% zelfs korter dan een maand. Uit onderzoek blijkt dat korte detenties veel kapot maken, omdat mensen bijvoorbeeld hun werk of woning kwijtraken en dan bij vrijlating juist weer eerder in de fout gaan.

Johan Bac: Wij geloven echt dat ‘slimmer straffen’ effectiever is: het leidt tot minder recidive, is goedkoper en heeft ook neveneffecten: als mensen een baan vinden hebben ze geen uitkering meer nodig. Wat ons betreft spelen serieuze alternatieven voor korte celstraffen zoals werkstraffen, enkelbanden en elektronische detentie daarbij een belangrijke rol.”

Meer over de standpunten van Reclassering Nederland hierover is terug te lezen in de brief aan de vast commissie van Justitie & Veiligheid die de organisatie stuurde als bijdrage voor het commissiedebat Gevangeniswezen en tbs d.d. 15 juni 2022. 

De tekst van het interview met Johan Bac in het NRC artikel lees je hieronder.

‘Een werkstraf is juist de ultieme vergelding’, vindt de baas van de reclassering

Vuil prikken op straat, bomen ruimen in de bossen, graffiti verwijderen bij de sportclub of inpakken bij de voedselbank. Jaarlijks krijgen zo’n 30.000 mensen een taakstraf opgelegd. Zij hebben zich bijvoorbeeld schuldig gemaakt aan diefstal, mishandeling, fraude of drugshandel en moeten als straf onder begeleiding van Reclassering Nederland onbetaald werken.

Taakstraf-aficionado’s wijzen er op dat de recidive onder veroordeelden met een taakstraf 47 procent lager ligt dan bij personen die (een korte) gevangenisstraf krijgen, ook is een taakstraftraject voor de staat de helft goedkoper dan een celstraf. Toch loopt in politiek Den Haag niet iedereen met de taakstraf weg. Na de invoering van een taakstrafverbod voor onder meer zware zeden- en geweldsdelicten in 2012, buigt de Eerste Kamer zich nu over uitbreiding van dat verbod met geweld tegen hulpverleners.

Directeur Johan Bac van Reclassering Nederland ziet „geen heil” in het taakstrafverbod. Als het aan hem ligt, krijgen in de toekomst zelfs nog meer veroordeelden een taakstraf opgelegd. Aan de vooravond van een Tweede Kamerdebat van de commissie Justitie pleit hij onder het mom van ‘slimmer straffen’ voor een fundamenteel debat over en aanpassing van het Nederlandse sanctiestelsel. Een belangrijk onderdeel: het verhogen van het huidige strafmaximum van 240 uur taakstraf naar 480 uur in combinatie met de invoering van een leerstraf die Bac als ‘trainen, begeleiden en leren’ omschrijft.

Wat is daar precies slim aan?

„Zo’n 75 procent van alle celstraffen is korter dan drie maanden. Die korte detenties maken meer kapot dan je lief is, omdat mensen hun werk of woning kwijtraken en dan bij vrijlating juist weer eerder in de fout gaan. Ik vind dat we deze kort veroordeelden tijdens het straffen in de samenleving moeten houden, bijvoorbeeld door meer werkstraffen uit te delen en het herintroduceren van de leerstraf. Dit soort criminelen hebben vaak allerlei problemen. Als je ze naast een werkstraf ook een leerstraf oplegt en bijvoorbeeld verplicht om een diploma te halen of naar de schuldhulpverlening te gaan, dan is er minder recidive en wordt de samenleving veiliger.”

Een leerstraf kan nu toch ook al worden opgelegd door de rechter?

„Tot 2012 maakte die leerstraf onderdeel uit van de taakstraf. Nu kan die alleen nog maar worden opgelegd als bijzondere voorwaarde bij een voorwaardelijke straf. In de praktijk zie je dat nu alleen verdachten met zware problemen leerstraffen krijgen. Ik wil juist dat de leerstraf meer gemeengoed wordt bij relatief normale veroordeelden die een laatste duwtje nodig hebben op de arbeidsmarkt te belanden. Denk aan iemand die een diploma nodig heeft om op een vorkheftruck te kunnen gaan rijden of gesprekken met een coach om uit de schulden te komen. Tijdens het begeleiden van werkgestraften zien wij dat veroordeelden dit nodig hebben.”

U vindt dat ook plegers van zwaardere misdrijven een taakstraf moeten krijgen? De groep die nu drie maanden celstraf krijgt bestaat deels uit personen van wie de rechter vindt dat je ze niet met 240 uur taakstraf kunt bestraffen.

„Bij zware misdaad horen gevangenisstraffen. Er is een categorie waar celstraffen gewoon hartstikke nodig zijn. Als de rechter een zaak als ernstig kwalificeert en gevangenisstraf oplegt, bijvoorbeeld omdat iemand is geslagen en zwaar letsel oploopt, is dat een legitieme afweging. Ik wil mij daar helemaal niet in mengen. Ik wil enkel dat de rechter een maximaal gevulde gereedschapskist heeft om die afweging te kunnen maken. Door het verhogen van het maximum aantal uren werkstraf en toevoegen van trainen, begeleiden en leren, krijgt de rechter meer ruimte om dit als een serieus alternatief te zien voor een gevangenisstraf van een aantal maanden.”

Wilt u dat veroordeelden in de toekomst ook echt 480 uur werkstraf kunnen krijgen opgelegd?

„Nee, ik pleit voor die verhoging zodat er een combinatie van een werkstraf en een leerstraf mogelijk wordt. Hoe dat er precies uit komt te zien is aan de politiek. Er zijn allerlei varianten denkbaar, bijvoorbeeld tweederde van de tijd werken en een derde leren. Ik kan mij voorstellen dat de politiek dan ook het maximaal aantal uren taakstraf verhoogt om het een serieus alternatief voor die korte detentie te maken.”

Is de consequentie van uw pleidooi niet dat u meer werk voor uw eigen organisatie creëert?

„Als er straks vaker en langere taakstraffen worden opgelegd, kan dat inderdaad leiden tot meer werk bij de reclassering. Dan zijn daar ook extra middelen voor nodig. Maar daarom bepleiten wij dit niet, wij geloven echt dat slimmer straffen effectiever is: het leidt tot minder recidive, is goedkoper en heeft ook positieve neveneffecten. Als mensen er een baan door vinden, hebben ze geen uitkering meer nodig en stromen ze in op de krappe arbeidsmarkt.”

Rond de uitbreiding van het taakstrafverbod benadrukt de minister juist het belang van gevangenisstraf vanwege de vergelding van het misdrijf. Komt uw voorstel niet op een ongelukkig politiek moment?

„In mijn visie is een werkstraf óók vergelding. Een veroordeelde gaat letterlijk 240 uur of in de toekomst misschien wel 300 uur aan het werk. Dat is de ultieme vergelding: zo iemand zit niet op zijn kont in de cel, maar werkt en doet iets terug voor de samenleving.”

Waarom roept u op tot een groot debat over het sanctiestelsel?

„Twintig jaar geleden is de taakstraf als hoofdstraf ingevoerd en sindsdien hebben we niet meer zo’n fundamenteel debat gevoerd. De samenleving is flink veranderd. Er is minder criminaliteit, maar door de zware misdaad en ondermijning wel ernstigere criminaliteit. Er zijn nu cybercriminelen. Dat roept vragen op over of we nog wel op de goede manier straffen. Ik vind dat we met experts, politici en burgers opnieuw moeten kijken naar wat we passende straffen vinden. Wat ons betreft spelen serieuze alternatieven voor korte celstraffen zoals taakstraffen, enkelbanden en elektronische detentie daarbij een belangrijke rol.”

Bron: NRC

Door Camil Driessen

Geplaatst op 14 juni 2022