Blog
Adobestock 354411717

In gesprek met nabestaanden van geweldslachtoffers

Wat betekent het als iemand van wie je houdt, wordt vermoord? Hoe kun je verder leven als je kind, je broer, je zus, je partner, je ouder door een geweldsmisdrijf om het leven is gekomen? En hoe ga je ermee om, als de dader na zijn straf weer vrij komt? Dat zijn vragen waar je niet mee geconfronteerd wilt worden. Deze vragen zijn echter realiteit voor nabestaanden van dodelijke geweldslachtoffers. Eind mei waren wij namens de reclassering aanwezig bij een themadag over de terugkeer van daders na hun detentie. Deze dag was georganiseerd door de federatie van nabestaanden geweldslachtoffers (FNG). Er waren ook vertegenwoordigers uitgenodigd van het ministerie van Justitie en Veiligheid, en van het onderdeel van het Openbaar Ministerie dat beslist over voorwaardelijke invrijheidstellingen (het CVVI).

Het was een aangrijpende bijeenkomst. Als iemand in je nabije omgeving wordt vermoord, dan word je een wereld in getrokken die voor veel mensen volstrekt onbekend is. De wereld van de strafrechtspleging; waar de reclassering ook deel vanuit maakt. Voor veel nabestaanden is het een complexe wereld, waar ze ongewild mee van doen krijgen, onder ingrijpende omstandigheden. En langdurig, zeker als er  een TBS maatregel is opgelegd. Na de zitting, de uitspraak, het eventuele hoger beroep, volgen dan de verlengingszittingen, de opbouw van vrijheden en uiteindelijk de vrijlating. Zo worden nabestaanden soms tientallen jaren door het strafproces in beslag genomen. Soms loopt er ook een civiel proces voor een schadeclaim. En naast de reguliere rouwverwerking hebben nabestaanden ook steeds weer te dealen met een confrontatie met de dader.

Leed veroorzaakt door strafproces

We waren getroffen door het intense leed van de nabestaanden. Naast het diepe verdriet over het verlies, veroorzaakt ook het strafproces leed. De juridische processen compliceren het  rouwproces. Dit kan leiden tot  PTSS en/of een persisterende complexe rouwstoornis (PCRS). Het strafrecht biedt nabestaanden geen gevoel van  rechtvaardigheid. “Zie jullie daar nu zitten, jullie zijn er allemaal voor de dader, en wie is er voor ons?” Vroeg een van de nabestaanden. Deze vraag is zeer invoelbaar. Slachtoffers en nabestaanden hebben nu spreekrecht, maar het strafproces richt zich op de dader. Daders hebben recht op een advocaat, slachtoffers of nabestaanden alleen specifiek rondom de zitting. De dader komt in aanmerking voor diverse vormen van forensische zorg en hulpverlening. Voor slachtoffers en nabestaanden is er slachtofferhulp en het schadefonds geweldsmisdrijven, maar er bestaat er geen specifieke indicatie voor doorverwijzing naar gespecialiseerde trauma nazorg of andersoortige hulpverlening. Voor nabestaanden bij wie er geen dader is of is veroordeeld, is nog minder bijstand beschikbaar. Bij moorden die in het buitenland zijn gepleegd, hebben nabestaanden geen recht op bijstand uit bijvoorbeeld het schadefonds.

Brede impact 

We waren geraakt door de brede impact van een levensdelict op de nabestaanden: naast rouw en traumaverwerking is er de invloed op werk en carrière, de financiële situatie, de gezondheid en de sociale positie. Sommige nabestaanden raken geïsoleerd doordat hun omgeving niet weet om te gaan met zoveel leed. Verschillende nabestaanden zijn niet meer in staat hun beroep uit te voeren en verschillende nabestaanden kampen met gevoelens van overlevingsschuld.

Informatievoorziening

“Zo, de klus is geklaard. Dat zinnetje zal altijd in mijn hoofd blijven hangen”. Dat vertelde een nabestaande wiens zoon zelfmoord pleegde nadat zijn broer was vermoord. De zin was uitgesproken door een beambte die het onderzoek na zelfdoding had verricht. Veel nabestaanden hebben zo’n zinnetje of een moment dat blijft hangen, zoals niet begroet worden tijdens de rechtszitting, vergeten worden in de informatievoorziening. Een weinig sensitieve reactie, of een voorbeeld van hoe krom het recht kan zijn. Vaak zit het in bejegening of gebrek daaraan. Het kan het gevoel geven van onzichtbaar zijn als nabestaande en slachtoffer tijdens het strafrechtproces, terwijl alle aandacht uitgaat naar de dader. Ogenschijnlijk kleine details verergeren het leed,  kunnen leiden tot her-traumatisatie, terwijl het initiële leed al zo groot is.  

Meer oog voor slachtoffers en nabestaanden

In het reclasseringswerk is er aandacht voor slachtoffers en nabestaanden. We spreken met daders over het leed dat ze hebben aangericht. We houden in onze adviezen rekening met de slachtoffers, bijvoorbeeld door contact- en gebiedsverboden. We overwegen de mogelijkheid en wenselijkheid van herstelgesprekken, en stimuleren deze als dat kansrijk lijkt. Maar we zijn in essentie een dadergerichte organisatie. Daar ligt onze focus. De levens van nabestaanden, slachtoffers en daders raken echter juist bij dodelijke delicten, voorgoed verstrengeld. Meer oog voor het perspectief van nabestaanden en slachtoffers is daarom van belang voor het reclasseringswerk. Recent hebben de drie reclasseringsorganisaties, Slachtofferhulp Nederland en Perspectief Herstelbemiddeling een overeenkomst getekend die het belang van samenwerking onderstreept. En die grotere aandacht voor slachtoffers in het reclasseringswerk, zit  ‘m misschien ook in kleine dingen. Door oog voor de nabestaanden en slachtoffers te hebben die aanwezig zijn tijdens een zitting bijvoorbeeld. Door te laten merken dat wij weliswaar met daders werken, maar dat we dat doen om nieuwe slachtoffers te voorkomen, én met aandacht voor het aangerichte leed.

Door Mariëlle Verberk, regiodirecteur Regio Midden-Noord en Maaike de Boois, 3RO-bestuurssecretaris.

Meer informatie over FNG lees je op de website: https://fngnederland.nl/

Geplaatst op 11 juli 2022