Naar de navigatie

Als het kind in beeld komt: ouderschap als sleutel tot transformatie

Van winkeldiefstal tot huiselijk geweld en drugsdelicten, toezichthouder Talisia werkt met cliënten aan gedragsverandering, het verminderen van recidive en re-integratie in de samenleving.

Talisia ziet in haar werk dat kinderen van haar cliënten een belangrijke drijfveer zijn om te kiezen voor een andere manier van leven. Zij werd hierover geïnterviewd door Liesbeth Van Luipen namens Expertisecentrum K I N D.

Meldplicht en gesprekken

‘Reclassering Nederland is er zowel voor ex-gedetineerden die net uit de gevangenis zijn gekomen en onder ons toezicht staan, als voor als voor cliënten die niet naar de gevangenis hoeven, maar wel reclasseringstoezicht opgelegd hebben gekregen. Mijn werk bestaat voornamelijk uit het begeleiden van deze laatste groep. Onder toezicht staan betekent dat een cliënt verplicht is om zich wekelijks of tweewekelijks bij de reclassering te melden. Dat verplichte toezicht duurt gemiddeld twee jaar, afhankelijk van de rechterlijke uitspraak. In die tijd werken we aan zijn re-integratie om zodoende toekomstige delicten te voorkomen. Gemiddeld is maar één op de tien van onze cliënten een vrouw. Bij onze vrouwelijke cliënten is winkeldiefstal vaak de reden dat zij bij ons aangemeld worden. Bij mannen gaat het om diverse delicten.’

Switch naar volwassenen met eigen verantwoordelijkheid

Op mijn vraag hoe het voor Talisia is om met deze doelgroep te werken, vertelt zij dat zij eerst jarenlang als jeugdhulpverlener bij het AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling) gewerkt heeft. ‘Ik zette me graag en met liefde in voor deze kinderen. Tegelijkertijd was het emotioneel ook echt zwaar, omdat je een grote verantwoordelijkheid hebt in het werken met deze kinderen. Zes jaar geleden maakte ik de switch om bij de reclassering te gaan werken. Dit zijn geen kinderen die afhankelijk van jou zijn, maar volwassenen die verantwoordelijk zijn voor hun eigen keuzes en daden. Daar ligt in mijn werk nu de focus op. Ook vind ik het fijn dat ik hier bij de reclassering iemand over langere periode begeleid en uit kan zoeken wat degene nodig heeft om weer goed op de rails te komen.’

Genogram helpt om gesprek over kinderen op gang te brengen

‘Tijdens het eerste gesprek maak ik samen met de betrokken cliënt zijn genogram. Dat is een stamboom met specifieke gebeurtenissen. Zo krijg ik wat meer inzicht in de achtergrond van de cliënt. Heeft hij familie? Een partner? Kinderen? Heeft hij vrienden? Is er een netwerk waarop hij terug kan vallen? Als reclassering krijgen wij deze informatie niet van de rechtbank en is het aan de cliënt wat hij wel of niet wil delen. Angst voor de Kinderbescherming en uithuisplaatsing maakt dat een cliënt niet uit zichzelf over zijn kinderen begint te vertellen. Mijn ervaring is dat het maken van een genogram een hulpmiddel is om dit gesprek wel aan te kunnen gaan.’

Meldcode Huiselijk Geweld: veiligheid kind centraal

‘Als reclassering begeleiden wij alleen individueel de cliënt die onder toezicht is gesteld en dus niet hun partner en kinderen. Bij aanvang van een toezicht wordt er in elk dossier Meldcode Huiselijk Geweld ingevuld. Als hier geen zorgen uit naar voren komen, dan wordt het gezin niet standaard meegenomen. Wanneer het wel om een delict van huiselijk geweld gaat, heeft de reclassering overleg met Jeugdzorg en Kinderbescherming. Dan staat de veiligheid van het kind centraal. Ook kan er een tijdelijk huisverbod van tien dagen worden ingesteld. Of de cliënt komt in een traject van begeleid wonen. Er wordt dan een plan van aanpak gemaakt met als doel dat het veilig is voor het kind om zijn vader weer zonder begeleiding te ontmoeten. Dit gaat stapsgewijs.

Een vader of moeder onder reclasseringstoezicht heeft enorme impact

Bij andere delicten waarbij geen sprake is van huiselijk geweld, zoals een drugs- of fraudedelict, is de reclassering alleen gericht op het begeleiden van de cliënt ongeacht of degene kinderen heeft of niet.
Vorig jaar gaf het Expertisecentrum K I N D in de week van kindermishandeling een workshop aan reclasseringsmedewerkers. Dat was erg zinvol. Tijdens deze workshop kwam uitgebreid aan bod wat het voor kinderen betekent als een ouder in detentie is en wat als degene weer vrijkomt.’

Grootste drijfveer om te veranderen

‘Als je beseft wat voor impact een delict van een vader of moeder op dat kind heeft, kun je dat ook meenemen in het gesprek met degene die het delict heeft gepleegd. Niet om degene te veroordelen, maar juist om te laten zien hoe belangrijk een vader of een moeder voor een kind is. En hoe essentieel veiligheid en aandacht voor een kind zijn. Als een cliënt doorheeft hoe belangrijk zijn rol als vader of moeder is, dan gebeurt er iets wezenlijks van binnen. Zo kreeg ik een cliënt met een waslijst aan bijzondere voorwaarden van de rechter; hij had veel op zijn kerfstok. Maar toen zijn vriendin van hem zwanger bleek te zijn, veranderde dat compleet zijn toekomstbeeld. Hij ging nadenken over werk en wilde voor zijn gezin gaan zorgen.

Een andere man die vaker in de gevangenis had gezeten dan dat hij eruit was en veel ruzie maakte met zijn partner, raakte uiteindelijk zijn gezin kwijt. Dat verlies heeft bij hem het verlangen naar een ander leven wakker gemaakt. Hij zet nu echt stappen om een man te zijn op wie je kunt rekenen: zo mooi om te zien!

Ook bij vrouwelijke cliënten zie ik dat hun kinderen doorslaggevend zijn om te willen veranderen. Om één voorbeeld te noemen, ik begeleidde een cliënte met een ingewikkelde achtergrond. Zij was als kind in armoede opgegroeid en vaak uit huis geplaatst. Eenmaal zelf moeder werd één kind van haar uit huis geplaatst en stond haar jongste onder OTS. Deze cliënte wilde dolgraag voorkomen dat haar jongste ook uit huis geplaatst zouden worden en was dus heel gemotiveerd om aan zichzelf te werken.

Gedragsverandering is niet gemakkelijk; dat vraagt naast begeleiding ook om innerlijke motivatie en doorzetten. De grootste drijfveer van mijn cliënten om te werken aan gedragsverandering komt van binnenuit; dat is hun liefde voor hun kind(eren). Daarom is het ook zo belangrijk dat kinderen in beeld zijn!’

 

Door: Liesbeth van Luipen, Verhaalatelier.