Nico werkt bij de reclassering als projectbeheerder. Hij regelt projecten in zijn omgeving – in dit geval Oost-Nederland – waar werkgestraften aan de slag gaan. Normaal een heel sociale functie waarvoor hij de hele regio doorkruist, maar hoe ziet dat er tijdens deze corona-crisis uit?

Van een moskee in de binnenstad van Harderwijk tot een verzorgingshuis waar wandelpaden moeten worden aangelegd, van een sociale werkplaats waar kleine klusjes moeten worden gedaan tot een voetbalvereniging waar mee wordt geholpen aan groot onderhoud: de 200 projecten die Nico in zijn caseload heeft zijn heel divers en bieden plek aan in totaal ruim 3000 werkgestraften. Maar wat gebeurt daarmee nu de uitvoering van werkstraffen tot in ieder geval 6 april is opgeschort? Nico: “Het is een periode waarin je veel aan relatiemanagement kunt doen. Ik bel de projecten op en maak met hen een plan voor de periode ná deze crisis: hoe zorgen we ervoor dat we dan zo snel mogelijk weer op oude voet bezig zijn? Het biedt me ook de mogelijkheid oude banden weer aan te halen, werkzaamheden te evalueren en te kijken: hoe verder met dit project?”

We moeten nu zelf de handen uit de mouwen steken

Voor nu maakt Nico zich dan ook geen zorgen over werk; dat ligt er nog genoeg. Maar als de administratie weer op orde is, alle projecten zijn doorgelicht en iedereen even een belletje van hem heeft gehad, wat dan? Nico: “We hebben te maken met lopende contracten, dus bij sommige bedrijven en instellingen ligt vast wat er gedaan moet zijn aan het eind van het jaar. De consequentie? Dat we nu soms zelf de handen uit de mouwen moeten steken.” Zo is er een huis van een zorginstelling in het oosten van het land waar allerlei boerderijdieren leven, die gevoederd moeten worden. “Dat werk nemen onze werkmeesters nu voor hun rekening, die gaan daar vier keer per week heen om te ondersteunen.”

Andere werkweek

De werkweek van Nico ziet er wel heel anders uit dan hij gewend is. “Normaal zit ik denk ik wel 24 uur per week op de weg, rijdend van project naar project en naar kantoor om zaken uit te werken en te regelen. Nu is dat nog geen zes uur per week. Dus ik zit veel thuis te werken, wat voor de rust ook best eens fijn is.” Toch is hij nog wel af en toe op kantoor te vinden. “Ja, printen en scannen moet ik daar doen. Ook nu zit ik op kantoor, in Apeldoorn. We zijn met zijn vijven hier, ieder op zijn eigen kamer. Lunchen doe ik achter mijn bureau en we houden braaf afstand. Maar als we willen, kunnen we even met elkaar overleggen, en dat s fijn. En natuurlijk wassen we veel onze handen, hè? ”