Al zijn hele leven had Jim het idee dat hij overal voor moest vechten. Het begon op zijn 8e, toen hij op de allereerste dag op zijn nieuwe school in Amersfoort volledig in elkaar geslagen werd. “Sorry dat je er op deze manier achter moet komen dat het er hard aan toe kan gaan in de wereld”, had zijn vader gezegd. “De volgende keer ram je maar terug.” Dat liet Jim zich geen twee keer zeggen. “Ik had opeens het respect van de stoere jongens,” blikt hij terug. “Maar het leven werd er niet makkelijker door.” Uiteindelijk komt Jim in de gevangenis terecht en daarna onder toezicht van reclasseringswerker Linda. Jim: “Dat was echt mijn redding.”

Van een achtjarig jochie dat kattenkwaad uithaalde met zijn vriendjes groeide Jim op tot een puber die een losbandig leven leidde. Drugs, achter de meisjes aan, spijbelen, vernielingen, vechten. “Mijn redding was dat ik altijd een baantje had. Er werd vanuit de criminele wereld veel aan me getrokken, maar ik weet nog dat ik altijd tegen die lui zei: Wacht maar, ik zal jullie laten zien dat het ook anders kan, dat die criminaliteit niet hoeft om geld te verdienen." Toch gaat het uiteindelijk ook bij Jim mis. “Een vriend belde en vertelde dat iemand drugs van hem gestolen had. Wat zou jij doen?, vroeg hij me. Ik gaf aan dat ik wel maatregelen zou nemen, en dat ik hem daar ook wel bij wilde helpen. We stonden aan de voordeur bij die man die we een lesje zouden leren en nog voor dat we iets konden doen, klonken er sirenes. Bleek de politie die vriend al heel lang in het vizier te hebben. Ik ging voor zes maanden de bak in.”

Ik gaf nooit problemen. Dat leken ze niet echt gewend te zijn

Daar blijkt Jim een beetje vreemde eend in de bijt. “Ik kende al die gasten bij mij op de afdeling, daar was ik mee opgegroeid, en had het best naar mijn zin. En ik had veel als kok gewerkt dus ik kookte voor hen die mee wilden eten. Ik schreef ondernemingsplannen, regelde mijn zaakjes alvast voor als ik weer buiten zou staan, gaf nooit problemen. Dat leken ze niet echt gewend te zijn. Op de eerste dag buiten had ik al een afspraak met de bank en met het uitzendbureau, en de volgende dag had ik werk.” Na zijn straf komt hij bij de reclassering terecht en wordt Linda zijn toezichthouder. Jim: “Mijn baan was in de horeca maar dat was geen goede omgeving voor mij. Teveel verleidingen. Ik moest iets anders. Linda ondersteunde me bij de sollicitaties, ze keek mee bij de brieven en hielp me mijn CV op orde te krijgen.” Uiteindelijk, na vele afwijzingen, krijgt Jim een baan in sales. Bij het sollicitatiegesprek bleek de werkgever puur in Jim geïnteresseerd te zijn vanwege zijn competenties. Jim: “Ik was, op advies van Linda, eerlijk over mijn verleden, maar dat bleek hen helemaal niet te boeien.” Vanaf daar ging het bergopwaarts en na zes maanden besloot Linda het toezicht voortijdig te beëindigen.

“Je kon Linda niet voor de gek houden”

Tijdens de toezichtperiode hebben Jim en Linda een goede klik: “Ze was streng, maar veroordeelde me niet op mijn delict. Wel testte ze me. Als ik riep: ik heb zeven sollicitatiebrieven geschreven en mag bij drie bedrijven op gesprek!, dan zei zij: goed zo, dan zie ik volgende week graag je brieven en gaan we samen je gesprekken evalueren. Tja, met zo’n toezichthouder kun je natuurlijk geen onzin verkopen.

Ik wilde haar ook laten zien dat ik er echt zou komen. Dat ik geen slecht mens was, maar een gewone jongen die een grote fout had gemaakt en daarvoor gestraft was. Toen ik mijn laatste toezichtgesprek met haar had gehad zei ik: ‘Ik bel je als ik mijn eerste miljoen heb verdiend!’ Vijf jaar later belde ik haar. ‘Echt waar?’, zei ze, ‘heb je je eerste miljoen verdiend?’ ‘Nee’, zei ik, ‘het is nog veel beter dan dat: ik heb een vrouw en sinds een maand een heel lief zoontje.’ Ze kwam langs met een cadeautje, en nog altijd zien we elkaar af en toe. Ik zal haar altijd dankbaar blijven voor het feit dat ze me zag als persoon. Dat vond ik oprecht heel bijzonder.”

Dit verhaal is onderdeel van het Jaarverslag 2020