Trees was reclasseringswerker toezicht en schreef regelmatig de mooiste verhalen over wat zij meemaakte in haar spreekkamer. Eén van haar verhalen gaat over Sally, een cliënt van haar die in de Tweede Wereldoorlog zijn beide ouders verliest en van onderduikadres naar onderduikadres verhuist. Uiteindelijk belandt hij bij een vroom gezin op de Veluwe, waar hij de draad zo goed en zo kwaad als het gaat weer oppakt. Maar hoe hard hij het ook probeert, in zijn leven woedt de oorlog door.

Mei. Felrode tulpen. De Nederlandse vlag wapperend op bevrijdingsdag. Zingende merels en het geluid van de klok op de Waalsdorpervlakte. Dodenherdenking. Oorlog.

Bij Sally thuis staat een foto op het dressoir van hemzelf als een jongetje van twee jaar. Hij is dan een mooi donkerharig ventje dat opgewerkt in de lens kijkt. Zijn moeder staat naast hem. Een mooie vrouw met glanzend zwart haar in een elegante jarendertigwrong. Sally houdt haar stevig vast. Zijn zusje leunt aanhankelijk tegen de schouder van een lange, magere vader die de kost verdiende als violist in een showorkest. Een doorsnee, vooroorlogs joods gezin met een mooie, exotische achternaam.

Hij was in Groningen, hij was in Zierikzee en hij was in Rotterdam

Twee jaar na die foto werd de situatie in Amsterdam bloedlink en moesten zijn ouders hem, verscheurd door verdriet, afleveren bij zijn eerste onderduikgezin. Zij vertrokken met onbekende bestemming in een Duitse trein naar het oosten en kwamen nooit meer terug. Kleine Sally begreep er niet veel van. Hij schikte zich stilletjes en gedwee in steeds weer een andere huiskamer, bij steeds weer andere mensen.

Hij was in Groningen, hij was in Zierikzee en hij was in Rotterdam. Als de boel verraden was, moest hij weer weg.

Zijn laatste onderduik was bij een gereformeerd gezin op de Veluwe. Hardwerkende, godvrezende boeren die zondags tweemaal ter kerke gingen. Gelachen werd er niet veel. Zij deden hun plicht en zorgden goed voor hem. Maar als Sally naar de foto van zijn moeder keek, kneep zijn keel dicht en miste hij de warmte van haar armen. Na de bevrijding, toen definitief duidelijk werd dat Sally wees geworden was, adopteerden de boeren hem. Vanaf dat moment heette hij Willem en kreeg hij een degelijke Hollandse achternaam.

Zijn zaak boerde achteruit, Willem verslonsde

Hij bleek een intelligente jongen, haalde zonder mankeren de christelijke HBS en ging het zakenleven in. Dat deed hij zeer succesvol en hij werd zelfs een gefortuneerd man. Toch, ondanks alle voorspoed, bleef er een knagend heimwee aan hem vreten, vooral toen hij eenmaal een kalende, middelbare man was. Hij voelde zich steeds onzekerder worden. Televisiebeelden van concentratiekampen brachten hem helemaal uit zijn doen. Als hij reportages zag van neo-nazi’s die de Hitlergroet brachten, kon hij nachtenlang niet slapen.

Zijn zaak boerde achteruit, Willem verslonsde en had het leven niet meer onder controle. Hij ontmoette in het dal van zijn depressie een stel gewiekste criminelen die de naam van zijn bedrijf gebruikten om containers vol hasj het land in te smokkelen. Zij spraken gladde woorden, vervalsten papieren en infiltreerden in zijn bv. Het kon hem niet meer schelen. Zijn zaak ging toch al bijna failliet en het leven had hem weinig meer te bieden. Tijdens een enorme politieoperatie werd de bende opgerold en kwam Willem in een cel in het huis van bewaring terecht. Daar werd het erger.

Hij leeft van een uitkering voor oorlogsgetroffenen

’s Nachts reden in zijn hoofd de Duitse treinen denderend over de rails. Huilden moeders om hun kinderen. En zag hij mensen sjokken onder een poort waarboven ‘Arbeit macht frei’ stond. Elke keer als de celdeur achter hem dichtsloeg, kwamen de verschrikkingen.
Uiteindelijk werd Willem detentieongeschikt verklaard en vervroegd naar huis gestuurd. Hij is inmiddels al jarenlang onder behandeling van een psychiater. Werken kan hij niet meer.

Hij liet mij foto’s zien van zijn vader in het showorkest en tot mijn stomme verbazing zag ik daarbij een piepjonge Lex Goudsmit staan. Ik trok de stoute schoenen aan en belde Lex.
“Ach, gottegot,” zei deze aangedaan, met zijn mooie zware Anatevka-stem, “het zoontje van David.” Hij stuurde meteen bergen foto’s, krantenknipsels en een ontzettend aardige brief met persoonlijke herinneringen aan Willems vader. Dat deed hem goed.

Lex is al jaren dood, Willem woont alleen in een klein huisje. Hij leeft van een uitkering voor oorlogsgetroffenen. Als men hem nu vraagt hoe hij heet, zegt hij: “Sally, ik heet Sally.”

Tekst: Trees Rooze
Photo by Stijn Swinnen on Unsplash