Je hond slaan of schoppen. Je kat voedsel en water onthouden om hem zo te straffen. Je hond zo vetmesten dat ie door zijn poten zakt. Maar ook honden fokken zonder de juiste papieren (broodfok) of hondengevechten. Dierenmishandeling en –verwaarlozing is er in vele vormen. Onze werkers hebben er dan ook regelmatig mee te maken. Alert zijn op signalen is essentieel, maar nog helemaal niet zo makkelijk. “Je cliënt erop aanspreken dat de kat er slecht uitziet is spannend,  want je wilt de relatie niet op het spel zetten.” Adviseur Wendy en toezichthouder Mary, beiden actief in de Landelijke Werkgroep Dierenwelzijn, maken zich dan ook hard voor informatie-uitwisseling, voorlichting en richtlijnen.

Wendy werkt sinds 2009 als adviseur bij de reclassering in Rotterdam en kreeg in 2017 haar eerste dierenwelzijnszaak. “Het betrof een licht verstandelijk beperkte vrouw die beweerde dat haar puppy op twee hoog uit haar armen was gesprongen. De politie dacht dat het verhaal anders was. Ik moest advies uitbrengen over de bijzondere voorwaarden, maar ik had geen idee wat mogelijk was bij dierenmishandeling. In ons systeem zag ik iets staan over een houdverbod dieren, maar wat hield dat in?” Er bleek niemand te zijn aan wie ze het kon vragen, veel collega’s wisten niet dat houdverboden bestonden.

Dierenmishandeling als voorbode van huiselijk geweld

Wendy besluit op zoek te gaan naar informatie. Niet alleen vanwege het gebrek aan richtlijnen over hoe om te gaan met dierenmishandelingszaken, maar ook omdat ze weet dat dierenmishandeling vaak een voorbode is van huiselijk geweld. Wendy: “Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat er een duidelijke link bestaat tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld, de zogeheten ‘Cruelty link’. Onderzoek  onder vrouwen in Blijf van Mijn Lijf-huizen illustreerde deze link: 55% van de ondervraagden gaf aan dat haar partner ook het huisdier wel eens pijn heeft gedaan en/of heeft gedood, en 33% gaf aan dat de partner wel eens had gedreigd om het huisdier pijn te doen. Als je als reclasseringswerker te maken krijgt met een huiselijk geweldzaak, moet je dus ook het aspect dieren onderzoeken. 25% van de vrouwen gaf aan dat het geweld in haar huis is ontstaan richting de dieren en zich later naar haar verschoof. Zoiets kun je niet negeren.”

In contact met allerlei partners met specialisatie dieren

In haar onderzoek naar informatie spreekt Wendy met ketenpartners als de politie en het OM. Zij blijken specialisten op het gebied van dierenwelzijn te hebben, die zij vanaf dat moment weet te vinden. Het blijkt haar van pas te komen in haar meest recente zaak. Wendy: “Het was een zaak van een man die publiekelijk zijn American Stafford mishandelde en bij wie de hond al door de politie uit huis was geplaatst. Ik zocht contact met de wijkagent, een taakaccenthouder (een politieagent met een taakaccent erbij, in dit geval dieren, red.), een officier van justitie met de portefeuille dieren, en natuurlijk de toezichthouder van de reclassering. Met hen besprak ik wat er mogelijk en niet mogelijk was.”

Wendy besluit om een heel pakket aan bijzondere voorwaarden te adviseren aan de rechter. “Ik wilde het liefst een houdverbod dieren, maar als dat niet overgenomen zou worden door de rechtbank wilde ik andere voorwaarden om de man te helpen zijn gedrag te veranderen. Dus een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling voor zijn verslaving, meewerken aan schuldhulpverlening, meewerken aan middelencontrole, hij moest indien nodig naar de dierenarts voor de nodige inentingen en zorg, en een gehoorzaamheidstraining met de hond volgen. En dat is overgenomen.”

Start van de Landelijke Werkgroep Dierenwelzijn

Inmiddels heeft Wendy bij verschillende ketenpartners zoals politie en het OM informatie verzameld die ze graag wil delen met collega’s. Maar ook is ze benieuwd of en hoezeer dierenwelzijn speelt binnen de reclassering. Ze vindt in toezichthouder Mary een betrokken collega die net als zij veel affiniteit heeft met dieren en trekt samen met haar op. Wendy: “Met enkele collega’s zijn wij bij elkaar gekomen in Utrecht en zijn wij casussen gaan bespreken, en zo ontstond een werkgroepje  van ongeveer vier tot zes collega’s. Wij hebben dit breder getrokken, zijn een landelijke werkgroep geworden en zitten nu op 18 collega’s die in hun regio actief zijn m.b.t. het thema dierenwelzijn. De werkgroep bestaat uit werkstrafmedewerkers, toezichthouders, adviseurs en iemand van de afdeling opleidingen.”

Handelingsverlegen: hoe vlieg je dit aan?

Wendy en Mary bundelen informatie die ze krijgen van ketenpartners in de regio Zuid-West die zich bezighouden met de Wet Dieren en overleggen maandelijks met hen. Het doel: informatie uitwisselen, kennisuitbreiding, meer bewustzijn van signalen. Mary: “We merken een handelingsverlegenheid bij onze collega’s. Welke vragen stel je een cliënt als je vermoedens hebt van dierenmishandeling doordat je een manke kat in huis ziet lopen? Wat doe je als je een overduidelijk veel te dikke of magere hond ziet? Sommige collega’s vinden het oprecht ongemakkelijk om dit ter sprake te brengen, maar het zal toch moeten. Bij alle taken van de reclassering, of het nou advies, toezicht of de werkstraf is, moet er bewustwording voor komen, en vanuit de werkgroep willen we dit bewerkstelligen en faciliteren.”

Om hun kennis uit te breiden volgden Mary en Wendy de mastercursus Wet Dieren, het trainingsonderdeel van de politie ‘Hoog Risico Honden’ en staat de E-learning en workshop ‘Gezelschapsdieren’ van het OM voor de werkgroep gepland. De werkgroep nodigt ook sprekers uit  van bijvoorbeeld de Dierenbescherming  en Mendoo, ze bouwen hun netwerk bij de politie en het OM uit en gaan zelf workshops geven. Mary: “Het is belangrijk dat we handelingsbekwaam worden. Als reclasseringswerkers kunnen we veel registeren, maar als we er niet met de juiste ogen naar kijken, dan missen we dingen. Dan denken we misschien: ach wat schattig dit nestje puppy’s, maar denken we niet: deze mensen hebben een uitkering en proberen deze wellicht aan te vullen met broodfok, wat illegaal is. Die gedachte moet eigenlijk automatisch oppoppen en dan moet je ook weten welke vragen je moet stellen. Ons doel is dat elke collega dit weet. Hopelijk krijgen we dat snel voor elkaar.”