Nieuws
Justitia

Visie reclassering op wetsvoorstel Straffen en beschermen

Op donderdag 20 juni stemt de Tweede Kamer over de wet Straffen en Beschermen.

Naast verbeteringen zien de reclasseringsorganisaties (Reclassering Nederland, Leger des Heils en Stichting Verslavingsreclassering SVG) ook risico’s waarvoor ze aandacht vragen in een brief aan de leden van de Vaste Kamercommissie Justitie & Veiligheid. Het wetsvoorstel biedt in de ogen van de reclassering een verduidelijking in het vaak complexe stelsel van strafuitvoering. De herziening van het stelsel komt ten goede aan de uitlegbaarheid en uitvoerbaarheid van de strafoplegging en biedt daardoor een betere basis voor maatschappelijk draagvlak dan het huidige systeem. Ook de duidelijker en explicieter omschreven rol en taken van de reclassering vormen een verbetering.

Risico’s
Wel waarschuwen de reclasseringsorganisaties dat door het sterk inperken van de re-integratieperiode na een gevangenisstraf, er een categorie gedetineerden kan ontstaan die met zeer weinig of helemaal zonder begeleiding door de reclassering terugkeert naar de samenleving. Hiervoor zou volgens de reclasseringsorganisaties in de wetgeving een passende oplossing gevonden moeten worden.

Voorwaardelijke invrijheidsstelling
Belangrijk onderdeel van de wet Straffen en Beschermen is de aanscherping van de voorwaardelijke invrijheidstelling (hierna: v.i.) Nu kunnen daders die veroordeeld zijn tot een gevangenisstraf van meer dan twee jaar, na twee derde deel van hun straf vrijkomen. In het wetsvoorstel van de minister wordt die periode straks bekort tot maximaal twee jaar voor het einde van de straf. Het Openbaar Ministerie zal daarbij per geval de afweging maken of een gedetineerde eerder vrij kan komen.
 
Terugkeer zonder toezicht
Een zorg van de reclassering is dat het beperken van de duur van de voorwaardelijke invrijheidstelling (v.i.) tot maximaal twee jaar tot gevolg heeft dat voor een deel van de daders de tijd te kort is om met controle en begeleiding een geleidelijke en veilige re-integratie te bewerkstelligen. Voor het grootste deel van de gestraften zal twee jaar voldoende zijn. Zeker doordat de reclassering nu al in de gevangenis samen met DJI en gemeenten werkt aan een goede re-integratie van gedetineerden in de samenleving. Maar met name voor een categorie daders met ernstig verward gedrag en berekenende, verharde criminelen signaleert de reclassering risico’s.
De reclassering verwacht een toename van daders die berekenend worden en niet met v.i. gaan nu deze periode wordt ingekort naar maximaal twee jaar. Zodra iemand namelijk een dag met v.i. gaat, kan het toezicht conform de wet langdurig toezicht telkens weer worden verlengd. Een dader die niet met v.i. gaat is ervan verzekerd dat op de einddatum de bemoeienis van de overheid ophoudt.

Dit kan tot gevolg hebben dat deze justitiabelen uit detentie komen en ongecontroleerd terugkeren naar hun woonplaats zonder dat onder reclasseringstoezicht is gewerkt aan essentiële voorwaarden zoals bijvoorbeeld agressie- of schuldenproblematiek. Dat is onwenselijk voor de veiligheid van de samenleving. Er zou wat de reclassering betreft dan ook voorzien moeten worden in een oplossing, bijvoorbeeld een aanscherping van de wet langdurig toezicht op dit punt.

Tot slot
Duidelijke wetgeving draagt bij aan de uitlegbaarheid en draagvlak voor straffen. Een vereenvoudiging van het systeem van de terugkeer van gedetineerden in de samenleving is in dat opzicht passend. Om ook de effectiviteit van straffen en het benodigde maatwerk te borgen, zijn echter enkele aanscherpingen in het voorliggende wetsvoorstel van belang. Juist met het oog op de veiligheid van de samenleving.

Geplaatst op 20 juni 2019