Naar de navigatie

Joey (25) schoffelt als straf onkruid in een speeltuin: ‘Beter dan de cel, maar dit nooit meer’

Normaal werkt hij als stratenmaker. Nu trekt hij verplicht onkruid in de natuurspeeltuin in Middelburg. De reden? Joey is zonder rijbewijs betrapt en moet een werkstraf van zestig uur uitvoeren. „Het is beter dan de cel in, maar het voelt wel als een echte straf.”

Terwijl ouders met kinderen neerstrijken voor een ochtendje in natuurspeeltuin Hoogerzael in Middelburg, arriveert een busje van Reclassering Nederland met een groep mannen die met frisse tegenzin uitstappen. Ze pakken een schoffel of snoeischaar en beginnen aan hun werkstraf.

Joey (niet zijn echte naam) is een van de jongens. Een twintiger met een eigen bedrijf die de gevolgen goed merkt. „Het voelt echt als een pittige straf”, zegt hij. „Je verdient geen cent en je staat de hele dag tussen de criminelen. En ja, het is beter dan een paar maanden zitten. Maar nee, dit nooit meer.”

Zijn ‘collega’ Kees denkt daar net zo over. Hij is betrapt op illegale visserij en moet nog vijftig van de honderdenzestig uur uitvoeren. „Besef wel”, zegt hij. „In totaal ben ik bijna een half jaar bezig. Tijd die ik niet thuis aan mijn gezin kan besteden of aan werk.” Toch schaamt hij zich geen moment.

„Vrienden, familie, iedereen weet het. Ze lachen me vaak keihard uit. Gelukkig is het niet een en al ellende. We hebben hier mooie dingen gedaan. Zoals het aanleggen van een nieuwe kabelbaan en het onderhoud aan de waterpartijen. En het werk geeft je inzicht: Ik wil niet nog eens de fout in gaan.”

Meer taakstraffen, minder cel

Dat het voor cliënten als straf voelt is ook de bedoeling, zegt Bjorn van Overveld van Reclassering Nederland. Hij en zijn collega Frank de Rijcke begeleiden mensen naar een taakstraf.

,,Vaak moet je bijvoorbeeld dertig weken achter elkaar elke week een dag opdraven. Ben je te laat, dan wordt je daarop aangesproken. En doe je buitenwerk, dan kunnen mensen je herkennen. Dat is nogal wat.”

Van Overveld en De Rijcke zien Zeeuwen langskomen die verschillende strafbare feiten hebben gepleegd, uiteenlopend van illegaal vissen en het dealen in drugs tot het rijden zonder rijbewijs zoals Joey. En die komen uit alle hoeken van de samenleving, weten ze.,,Het varieert van directeuren van bedrijven tot mensen die volledig aan de grond zitten”, zegt hij.

“Iemand die is veroordeeld voor een delict met kinderen plaatsen we niet in een natuurspeeltuin”

-Robin, Werkstrafbegeleider

Maatwerk

Voor al die mensen, jaarlijks een slordige zeshonderd in Zeeland, zoeken ze gepaste werkstraffen. „Een deel zetten we zelf aan het werk, anderen brengen we onder bij bedrijven als PIBLW, een ziekenhuis of een kinderboerderij.”

Dat onderbrengen van werkgestraften is nog niet zo eenvoudig. „Het is echt maatwerk”, vertelt collega Robin Mulder. „Wat kan iemand? Hoe meewerkend is iemand? En niet onbelangrijk: wat heeft diegene op zijn kerfstok? Iemand die is veroordeeld voor een delict met kinderen plaatsen we niet in een natuurspeeltuin.”

Wat volgens Mulder ook meespeelt is hoe zijn motivatie is. „Twijfelen we daarover, dan nemen we iemand niet mee naar een buitenproject waar het makkelijk is om het bijltje erbij neer te gooien. Dan blijven deze cliënten achter op onze locatie in Vlissingen waar we ze sorteerwerk aanbieden.”

Meer bedrijven zijn keihard nodig

Terug naar Joey. Hij is lang niet de enige die een werkstraf uitvoert. Landelijk krijgen jaarlijks een slordige dertigduizend Nederlanders een taakstraf opgelegd. En dat aantal loopt op als gevolg van het cellentekort, maar ook omdat het Openbaar Ministerie meer strafzaken behandelt zonder tussenkomst van een rechter.

Met als beoogd resultaat: meer taak- en minder celstraf. Dat bespaart kosten en het verkleint de kans op herhaalgedrag, zeggen experts. De keerzijde van het toenemende aantal taakstraffen is dat de behoefte aan werkstraflocaties toeneemt.

“We hebben twee huizen ingericht voor asielzoekers, dat voelde als iets nuttigs doen voor je medemens”

-Luc, cliënt

„Ze liggen niet voor het oprapen”, vervolgt Frank de Rijcke. „Zeker niet in onze provincie.” Re-integratie- en inburgeringsbedrijf PIBLW in Terneuzen is al vijftien jaar een van de vaste bakens waar Reclassering Nederland steevast een beroep op kan doen.

Directeur Peter van den Kieboom van PIBLW ziet het nut van die samenwerking zeker in. „Op deze manier worden ze gestraft omdat ze iets verkeerd hebben gedaan en doen ze meteen iets terug voor de maatschappij. Het is nuttig werk dat ze doen.” Het bedrijf verdient er niet aan. „Wij zijn erop gericht mensen een tweede kans te bieden, of dat nu via re-integratie is of via een werkstraf.”

Toch vraagt hij nooit waarom ze bij hem moeten zijn. „Wel hoe ze zorgen dat ze niet meer terug hoeven komen. Bij vertrek zeg ik dan ook: ‘Niet tot ziens’.”

Niemand wordt beter van de gevangenis

Bij Reclassering Nederland kunnen ze nog wel wat extra bedrijven zoals PIBLW gebruiken. Maar als je ogen als ondernemer gaan glimmen bij de gedachte aan gratis werkkrachten, heb je pech: er zijn nogal wat voorwaarden, weet De Rijcke.

„Je moet een stabiele organisatie hebben, er moet altijd werk zijn, ook als het regent. Maar je mag er ook weer niet van afhankelijk zijn: ook als wij geen mensen sturen, moet je je werk kunnen doen.” Het is dan ook zelden zo dat cliënten iedere week hetzelfde werk doen.

Neem Lucas (niet zijn echte naam) bijvoorbeeld. Hij staat vandaag zand te scheppen. „Beetje dom werk”, zegt hij gelaten. „De eerste twee dagen waren leuker, toen moesten we meehelpen met het inrichten van twee huizen voor asielzoekers. Rollen tapijt zeulen, kasten, bedden, dat soort werk. Dan heb je het gevoel dat je iets nuttigs doet voor je medemens.”

“Want één ding is zeker: Niemand wordt beter van de gevangenis”

-Frank, Medewerker werkstraffen

Ook hij denkt niet lichtzinnig over de taakstraf die hij moet uitvoeren. Hij heeft vijf vrije dagen moeten opnemen om zijn straf weg te werken. „Dat vonden ze niet leuk in de fabriek waar ik werk. Los het op en wel zo snel mogelijk, zeiden ze. Is natuurlijk niet fijn, het betekent dat mijn collega’s er last van hebben.”

Hoewel de straffen soms lastig zijn te combineren met bestaand werk, zien de medewerkers van de reclassering vooral de positieve effecten. „Er zijn al zoveel onderzoeken geweest en elke keer wordt weer bewezen dat het systeem werkt. Want één ding is zeker: Niemand wordt beter van de gevangenis.”

Bron: PZC, geschreven door Arjen Nijmeijer en Timo van de Kasteele.